Wets­voor­stel Ver­dui­de­lij­king Beoor­de­ling Arbeids­re­la­ties en Rechts­ver­moe­den naar de Raad van Sta­te

De internetconsultatie van het wetsvoorstel zorgde voor veel kritische reacties

Blog

Published 8 juli 2024 Reading time min Auteur Jeannet van Vleuten Labor & Employment

Op 21 juni 2024 heeft demis­si­o­nair minis­ter Van Gen­nip van Soci­a­le Zaken en Werk­ge­le­gen­heid het wets­voor­stel Ver­dui­de­lij­king Beoor­de­ling Arbeids­re­la­ties en Rechts­ver­moe­den (VBAR) naar de Raad van Sta­te gestuurd. Met dit wets­voor­stel wil het kabi­net de regels omtrent zelf­stan­di­gen ver­dui­de­lij­ken.

De inter­net­con­sul­ta­tie van het wets­voor­stel (zie onze eerdere blog hierover) zorg­de voor veel kri­ti­sche reac­ties. De belang­rijk­ste kri­tie­ken zijn als volgt:

  • Te com­plex en ondui­de­lijk: er is bezorgd­heid dat de toet­sing niet in alle situ­a­ties cor­rect uit­pakt en tot ver­war­ring kan lei­den. Zelfs in situ­a­ties waar­in over­dui­de­lijk spra­ke is van een ech­te zzp’er, kan de hui­di­ge toet­sing resul­te­ren in de clas­si­fi­ca­tie als werk­ne­mer.
  • Beper­king voor zzp’ers: diver­se zzp-orga­ni­sa­ties en werk­ge­vers vre­zen dat het wets­voor­stel de flexi­bi­li­teit van zelf­stan­di­gen beperkt. Stren­ge regels zou­den de onder­ne­mers­vrij­heid inper­ken, waar­door het moei­lij­ker wordt om als zelf­stan­di­ge te ope­re­ren. Dit raakt niet alleen schijn­zelf­stan­di­gen, maar ook ech­te zzp’ers.
  • One­ven­wich­ti­ge beoor­de­ling: de indi­vi­du­e­le posi­tie van de onder­ne­mer lijkt niet het ver­trek­punt te zijn, maar een stan­daard toet­sing op basis van een uur­ta­rief.
  • Beper­king van de zelf­stan­di­gen­markt: het wets­voor­stel kan nega­tie­ve gevol­gen heb­ben voor de arbeids­markt. Stren­ge­re regels rond schijn­zelf­stan­dig­heid en de invoe­ring van een rechts­ver­moe­den van werk­ne­mer­schap kun­nen lei­den tot min­der werk­ge­le­gen­heid voor zelf­stan­di­gen en hoge­re kos­ten voor werk­ge­vers.
  • Hand­ha­ving en imple­men­ta­tie: er zijn zor­gen over de hand­ha­ving van de nieu­we regels door de Belas­ting­dienst. Heeft de Belas­ting­dienst vol­doen­de capa­ci­teit en mid­de­len om effec­tief toe­zicht te hou­den op de nale­ving van de nieu­we wet­ge­ving?

Deze kri­tie­ken laten zien dat er nog aan­zien­lij­ke bezorgd­heid en weer­stand bestaat van­uit ver­schil­len­de hoe­ken van de samen­le­ving. Hoe­wel het toet­sings­ka­der van het wets­voor­stel naar aan­lei­ding van de inter­net­con­sul­ta­tie is aan­ge­past, is het exac­te voor­stel ten tij­de van het schrij­ven van deze blog nog niet open­baar. Wel is aan­ge­ge­ven dat de fac­tor ‘kern­ac­ti­vi­tei­ten’ niet lan­ger als indi­ca­tie wordt gebruikt.

Het geïn­tro­du­ceer­de rechts­ver­moe­den van werk­ne­mer­schap op basis van het uur­loon blijft ech­ter bestaan. Dit maakt het een­vou­di­ger voor schijn­zelf­stan­di­gen om een arbeids­over­een­komst af te dwin­gen. Als een zelf­stan­di­ge kan aan­to­nen dat zijn inko­men lager is dan het gel­den­de uur­ta­rief, moet de opdracht­ge­ver bewij­zen dat geen spra­ke is van een arbeids­over­een­komst.

In onze eer­de­re blog werd al gemeld dat het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um op 1 janu­a­ri 2025 wordt opge­he­ven. De nieu­we wet- en regel­ge­ving zal op zijn vroegst ech­ter pas op 1 janu­a­ri 2026 van kracht wor­den. Het stand­punt van de Belas­ting­dienst lijkt voor­als­nog dat dit de fis­ca­le hand­ha­ving van­af 1 janu­a­ri 2025 niet in de weg zal staan. De wet VBAR is immers een vast­leg­ging van de hui­di­ge stand van de civie­le recht­spraak en kan dus ook op dit moment al wor­den toe­ge­past.

We zul­len u uiter­aard op de hoog­te hou­den van de ont­wik­ke­lin­gen en den­ken graag met u mee over de bes­te inrich­ting van uw (flexi­be­le) orga­ni­sa­tie.

Upda­te: inmid­dels is het toet­sings­ka­der van het wets­voor­stel VBAR gepu­bli­ceerd. Hier­over volgt snel een nieu­we blog!

Meer weten over alles omtrent het onder­werp zzp? Klik dan hier!