Ophef­fing van het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um van­af 1 janu­a­ri 2025

Waar moeten opdrachtgevers rekening mee houden?

Blog

Published 26 september 2024 Reading time min Auteur Jan­nu Bee­len Labor & Employment

In 2016 werd kort na de invoe­ring van de Wet DBA het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um inge­voerd, waar­door de Belas­ting­dienst in de afge­lo­pen jaren niet tot nau­we­lijks op schijn­zelf­stan­dig­heid heeft gecon­tro­leerd. Onder het Hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um geldt – ook nu nog – dat de Belas­ting­dienst enkel over­gaat tot aan­wij­zin­gen als hij con­sta­teert dat zzp’ers eigen­lijk werk­ne­mers (in loon­dienst) zijn. Alleen als er spra­ke is van kwaad­wil­lend­heid, of het niet (vol­doen­de) opvol­gen van aan­wij­zin­gen, dan wor­den er maat­re­ge­len, zoals cor­rec­tie­ver­plich­tin­gen, nahef­fings­aan­sla­gen of boe­tes opge­legd. Van kwaad­wil­lend­heid is spra­ke indien er spra­ke is van opzet­te­lij­ke schijn­zelf­stan­dig­heid. Hier zal van­af 1 janu­a­ri 2025 ver­an­de­ring in komen, nu het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um per die datum wordt opge­he­ven. Dat bete­kent dat de Belas­ting­dienst vol­le­dig gaat hand­ha­ven op schijn­zelf­stan­dig­heid. Naast de al bestaan­de arbeids­rech­te­lij­ke risico’s bij de inzet van zzp’ers, zal van­af 1 janu­a­ri 2025 dus ook reke­ning moe­ten wor­den gehou­den met risico’s van fis­caal­rech­te­lij­ke aard.

De Belas­ting­dienst waar­schuwt werk­ge­vers dat het belang­rijk is voor­be­reid te zijn op de ophef­fing van het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um. In een eerdere blog bespra­ken wij al op hoofd­lij­nen wel­ke risico’s – en daar­bij beho­ren­de kos­ten – de ophef­fing van het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um met zich brengt. Nu steeds meer bekend wordt wel­ke plan­nen het kabi­net voor­o­gen heeft met betrek­king tot deze ophef­fing, zet­ten wij hier uit­een wat deze ophef­fing in de prak­tijk naar ver­wach­ting met zich zal bren­gen en wel­ke voor­be­rei­din­gen dat vergt.

 

Cor­rec­ties, nahef­fin­gen en boe­tes zon­der voor­af­gaan­de aan­wij­zing

Van­af 1 janu­a­ri 2025 kan de Belas­ting­dienst weer cor­rec­tie­ver­plich­tin­gen, nahef­fin­gen en boe­tes opleg­gen bij con­sta­te­ring van schijn­zelf­stan­dig­heid, zon­der dat daar een aan­wij­zing aan voor­af gaat of dat daar kwaad­wil­lend­heid voor is ver­eist. Daar­bij geldt wel de kant­te­ke­ning dat deze maat­re­ge­len in prin­ci­pe geen betrek­king kun­nen heb­ben op de peri­o­de voor­af­gaand aan 1 janu­a­ri 2025, ten­zij spra­ke is van kwaad­wil­lend­heid of het niet (vol­doen­de) opvol­gen van opge­leg­de aan­wij­zin­gen. Boven­dien zal de moge­lijk­heid tot het geven van een aan­wij­zing niet geheel komen te ver­val­len.

 

Geen model­over­een­kom­sten

Met ophef­fing van het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um is het niet meer moge­lijk om twij­fel over de (fis­ca­le) kwa­li­fi­ca­tie van de arbeids­re­la­tie weg te nemen door toe­pas­sing van de zoge­naam­de model­over­een­kom­sten. Par­tij­en zul­len zelf dus steeds zorg­vul­dig moe­ten eva­lu­e­ren of hun opdracht­re­la­tie wel daad­wer­ke­lijk een opdracht­re­la­tie is. Voor model­over­een­kom­sten die reeds zijn goed­ge­keurd geldt ove­ri­gens dat zij hun wer­king niet ver­lie­zen tot het ein­de van de loop­tijd van de over­een­komst, ook als dit na 1 janu­a­ri 2025 is.

 

“Een zach­te lan­ding”: geen ver­grijp­boe­tes in 2025

Een onjuis­te beoor­de­ling van de arbeids­re­la­tie kan par­tij­en duur komen te staan. Het kabi­net is zich bewust van de impact die de ophef­fing van het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um kan heb­ben en heeft daar­om aan­ge­kon­digd in het eer­ste jaar na ophef­fing cou­lant te zul­len zijn wat betreft het opleg­gen van ver­grijp­boe­tes. Der­ge­lij­ke boe­te zal niet wor­den opge­legd, als betrok­ke­nen kun­nen aan­to­nen dat zij actief bezig zijn met het tegen­gaan van schijn­zelf­stan­dig­heid bin­nen hun orga­ni­sa­tie. Dit neemt ech­ter niet weg dat wel ver­zuim­boe­tes en nahef­fin­gen kun­nen wor­den opge­legd. Werk­ge­vers doen er dan ook ver­stan­dig aan om met de mate­rie aan de slag te gaan om op die wij­ze bewijs van de inspan­ning te kun­nen leve­ren.

 

Ver­wach­te neven­ef­fec­ten

In prin­ci­pe heeft de ophef­fing van het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um enkel fis­caal­rech­te­lij­ke gevol­gen. Des­on­danks zal de vast­stel­ling van schijn­zelf­stan­dig­heid door de Belas­ting­dienst moge­lijk ook ten aan­zien van ande­re rechts­ge­bie­den sla­pen­de hon­den kun­nen wak­ker maken. Er is geen instan­tie die ten behoe­ve van arbeids­rech­te­lij­ke regel­ge­ving – zoals door­be­ta­ling bij ziek­te, ont­slag­be­scher­ming, recht op door­be­taal­de vakan­tie­da­gen – actief con­tro­leert of zzp’ers eigen­lijk “werk­ne­mer” zijn. Het is ech­ter niet ondenk­baar dat de con­sta­te­ring van schijn­zelf­stan­dig­heid door de Belas­ting­dienst in een gege­ven geval de zzp’er – dan fic­tie­ve werk­ne­mer – ertoe inspi­reert om dan ook (met terug­wer­ken­de kracht) zich te beroe­pen op alle arbeids­rech­te­lij­ke aan­spra­ken. Als de bal een­maal op de stip ligt zul­len er aan­pas­sin­gen moe­ten komen en daar heeft de werk­ge­ver dan ook de zzp’er – dan fic­tie­ve werk­ne­mer – voor nodig. Tot het laatst wach­ten kan dan onder tijds­druk pro­ble­men met zich bren­gen, ter­wijl de werk­ge­ver nu nog de tijd heeft om pas­sen­de tran­si­tie­re­ge­lin­gen te tref­fen.

 

Hoe kun­nen betrok­ke­nen zich voor­be­rei­den?

Het laat­ste woord over hoe de hand­ha­ving van de Belas­ting­dienst er pre­cies uit komt te zien na 1 janu­a­ri 2025 is nog niet gezegd. Over dat het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um opge­he­ven gaat wor­den en de Belas­ting­dienst dus zal gaan hand­ha­ven bestaat ech­ter vrij­wel geen twij­fel meer.  Het is voor opdracht­ge­vers dan ook van essen­ti­eel belang regel­ma­tig te con­tro­le­ren of er ten aan­zien van de inge­zet­te zzp’ers moge­lijk toch spra­ke is van een dienst­ver­band. Dit geldt ook voor bestaan­de ver­hou­din­gen. De kwa­li­fi­ca­tie kan immers gedu­ren­de de loop­tijd van de over­een­komst onge­merkt wij­zi­gen. Zorg dus voor een dui­de­lijk beleid, dat effec­tief wordt nage­leefd, waar­bij u actief schijn­zelf­stan­dig­heid tegen­gaat en voor­komt. Dit kan hoge onver­wach­te kos­ten voor­ko­men, en helpt bij het aan­to­nen dat u zich inspant tegen schijn­zelf­stan­dig­heid. Het is aan te raden dat u zich bij het opstel­len en nale­ven van dit beleid goed laat advi­se­ren.

Daar­naast moet u de risico’s niet onder­schat­ten indien u als inle­ner gebruik maakt van uit­zend­krach­ten bij uw bedrijf. Als deze uit­zend­krach­ten onte­recht als zzp’er wor­den aan­ge­merkt, kan de Belas­ting­dienst onder bepaal­de omstan­dig­he­den ook bij u aan­klop­pen.

Heeft u vra­gen over wel­ke acties van belang zijn voor uw orga­ni­sa­tie om de risico’s zo goed moge­lijk af te dek­ken? Onze spe­ci­a­lis­ten staan voor u klaar om u zo goed moge­lijk voor te berei­den op de ophef­fing van het hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um.

 

Meer weten over alles omtrent het onder­werp zzp? Klik dan hier!