News
In het wetsvoorstel Wet Collectieve Warmte-voorziening (WCW) is bepaald dat een producent van restwarmte die warmte loost deze warmte voortaan om niet ter beschikking dient te stellen aan een warmtebedrijf voor zover dat bedrijf hierom verzoekt en dit feitelijk mogelijk maakt voor de producent (zie artikel 6 lid 1 van het wetsvoorstel). Het gaat hierbij om restwarmte (onvermijdelijke thermische energie) die wordt opgewekt als bijproduct in de bedrijfsvoering van een onderneming en die zonder verbinding met een warmtenet ongebruikt terecht zou komen in lucht of water.
Volgens de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel zal het veelal gaan om restwarmte die op het oppervlaktewater geloosd wordt, maar het kan ook gaan om een warmtelozing in de lucht via bijvoorbeeld een natte koeltoren of een schoorsteen. Voorbeelden van restwarmte zijn overtollige warmte uit datacenters of de industrie. Hiermee hoopt de minister een prikkel te creëren die de benutting van restwarmte stimuleert en de onderhandelingspositie van warmtebedrijven versterkt.
Hierdoor zullen warmtebedrijven toegang krijgen tot restwarmte die anders geloosd zou worden. Het warmtebedrijf betaalt aan de producent de uitkoppel-kosten, bestaande uit de daadwerkelijke kosten van een producent van restwarmte die nodig zijn om de restwarmte ter beschikking te stellen aan het warmtebedrijf.
De publieke consultatie van de WCW is in augustus 2020 afgerond. De resultaten van deze consultatie zijn op 11 januari 2021 gepubliceerd. In de schriftelijke beantwoording van Kamervragen gepubliceerd op 22 april 2021 geeft demissionair minister Van ‘t Wout van Economische Zaken en Klimaat aan dat hij het wetsvoorstel dit jaar nog naar de Raad van State wil versturen voor advies, zodat eind 2021 het voorstel aan de Tweede Kamer kan worden aangeboden. Geinteresseerd in het lezen van de gehele kamerstukken? Klik dan op de onderstaande links.
Kamerstukken TK-30196-743, Duurzame ontwikkeling en beleid, Kamerbrief 15 december 2020