IT-juris­pru­den­tie: Lacu­nes in exit-afspra­ken wor­den aan­ge­vuld door zorg­plicht IT-leve­ran­cier

Blog

Published 5 april 2023 Reading time min Auteur Gigi van Hout Digital, Cyber & Privacy

Menig dis­puut tus­sen een IT-leve­ran­cier en diens opdracht­ge­ver wordt ver­oor­zaakt door een lacu­ne in de con­trac­tu­e­le afspra­ken.

Aan het begin van de samen­wer­king zijn par­tij­en gericht op het doen sla­gen van de samen­wer­king. Een beëin­di­ging van de betref­fen­de over­een­komst lijkt dan een ver-van-je-bed-show. De eer­ste daad­wer­ke­lijk eeu­wig­du­ren­de IT-over­een­komst laat nog op zich wach­ten, zodoen­de is het uit hoof­de van risico’s voor de bedrijfs­con­ti­nu­ï­teit raad­zaam om bij aan­vang van de samen­wer­king direct hel­de­re exit-afspra­ken te maken. Voor­al bij com­plexe­re IT-uit­be­ste­din­gen in de finan­ci­ë­le sec­tor is dat cru­ci­aal: de belan­gen van én de risico’s in rela­tie tot bedrijfs­con­ti­nu­ï­teit zijn enorm. Indien hel­de­re exit-afspra­ken ont­bre­ken en een rech­ter buigt zich over een geschil, dan zal een rech­ter de bij­zon­de­re zorg­plicht van IT-leve­ran­ciers[1]  als instru­ment inzet­ten om deze lacu­nes op te vul­len. Par­tij­en kun­nen al tij­dens de onder­han­de­lin­gen voor­sor­te­ren op bestaan­de juris­pru­den­tie.

 

Gezien de hoge mate van afhan­ke­lijk­heid tus­sen de opdracht­ge­ver en IT-leve­ran­cier in com­plexe­re IT-uit­be­ste­din­gen, kan het ein­de van een IT-over­een­komst vrij­wel nooit afge­daan wor­den met een sim­pe­le stek­ker die eruit moet wor­den getrok­ken. In toe­ne­men­de mate geldt dat IT-uit­be­ste­din­gen wor­den gere­gu­leerd. Het finan­ci­eel toe­zicht­recht bevat bij­voor­beeld een groei­en­de hoe­veel­heid (ver­plich­te) waar­bor­gen die een IT-over­een­komst dient te bevat­ten waar het gaat om exit-afspra­ken. Bij­voor­beeld de Richt­snoe­ren inza­ke Cloud Uit­be­ste­din­gen van de Euro­pean Insu­ran­ce and Occu­pa­ti­o­nal Pen­si­ons Autho­ri­ty[2] en de Euro­pean Secu­ri­ties and Mar­kets Autho­ri­ty[3] en de Richt­snoe­ren betref­fen­de uit­be­ste­din­gen van de Euro­pean Ban­king Autho­ri­ty.[4] Daar­in is onder meer aan­dacht voor het opstel­len en tes­ten van exit­plan­nen en het behou­den van (toe­gang tot) data bij een exit.[5]

 

Ook de aan­ko­men­de EU-wet­ge­ving op het gebied van cyber­se­cu­ri­ty, de Digi­tal Ope­ra­ti­o­nal Resi­lien­ce Act (DORA)[6], gaat hier een aan­zien­lij­ke bij­dra­ge aan leve­ren.[7]  De DORA beoogt een gemeen­schap­pe­lijk niveau van digi­ta­le ope­ra­ti­o­ne­le weer­baar­heid te berei­ken voor de finan­ci­ë­le sec­tor. In de DORA is voor finan­ci­ë­le enti­tei­ten bij­voor­beeld de ver­plich­ting opge­no­men een exit­stra­te­gie op te nemen bij het gebruik van ICT-dien­sten die kri­tie­ke of belang­rij­ke func­ties onder­steu­nen.[8] Van belang is uiter­aard dat de uit­ein­de­lij­ke exit-afspra­ken ade­quaat en pas­send moe­ten zijn voor de ver­hou­ding van par­tij­en. Dit vraagt eigen­lijk altijd om maat­werk­af­spra­ken.

 

Maar ook voor orga­ni­sa­ties bui­ten de finan­ci­ë­le sec­tor geldt dat de recht­spraak de ver­plich­ting om exit-assis­ten­tie te ver­le­nen nader inkleurt. In een recent kort geding[9] werd de bij­zon­de­re zorg­plicht van IT-leve­ran­ciers ver­der gespe­ci­fi­ceerd. Deze uit­spraak is geen uit­zon­de­ring op de regel: de zorg­plicht wordt regel­ma­tig door de rech­ter toe­ge­past. De rech­ter bepaal­de in deze uit­spraak dat na het ein­de van een IT-ont­wik­kel­over­een­komst, de IT-leve­ran­cier ver­plicht was om de opdracht­ge­ver het gebruiks­recht te geven op de ont­wik­kel­de web­shop. Dit ondanks de lacu­ne in de afspra­ken over de exit én het bepaal­de dat enig gebruiks­recht tevens ein­dig­de bij het ein­de van de over­een­komst. De opdracht­ge­ver kon immers zon­der dat gebruiks­recht geen enkel beroep meer doen op het­geen door de IT-leve­ran­cier was ont­wik­keld. De rech­ter gaf daar­bij aan dat het juist aan de IT-leve­ran­cier was, con­form diens bij­zon­de­re zorg­plicht, om de opdracht­ge­ver te infor­me­ren over het gebrek aan exit-afspra­ken in de over­een­komst. Naast het ver­strek­ken van het gebruiks­recht, was de IT-leve­ran­cier ook gehou­den om mee te wer­ken aan de migra­tie naar de nieu­we IT-leve­ran­cier. Ook con­trac­tu­e­le afspra­ken over deze mede­wer­king ont­bra­ken, maar uit hoof­de van de con­ti­nu­ï­teit van de bedrijfs­voe­ring oor­deel­de de rech­ter dat de IT-leve­ran­cier diens ver­plich­ting om mee te wer­ken aan de migra­tie niet mocht opschor­ten.

 

Zelfs als een over­een­komst wordt beëin­digd con­form de over­een­ge­ko­men opzeg­ter­mijn, kan het zo zijn dat de daad­wer­ke­lij­ke omstan­dig­he­den vra­gen om een lan­ge­re exit. Zo’n lan­ge­re exit-peri­o­de kan beno­digd zijn om de con­ti­nu­ï­teit aan de afne­men­de kant te waar­bor­gen. In 2019 oor­deel­de de rech­ter[10] dat een IT-leve­ran­cier na het, con­form de con­trac­tu­e­le bepa­lin­gen, beëin­di­gen van een over­een­komst, op grond van diens zorg­plicht niet zomaar de dienst­ver­le­ning kan beëin­di­gen en/of daar­bij geen mede­wer­king ver­leent aan de migra­tie naar de nieu­we IT-leve­ran­cier. De IT-leve­ran­cier was con­trac­tu­eel gehou­den om ‘alle nodi­ge mede­wer­king te ver­le­nen aan de migra­tie’, waar­bij de exit-werk­zaam­he­den dus lan­ger door dien­den te lopen dan de opzeg­ter­mijn, wel­ke één maand was. Gelet het wezen­lij­ke belang van de opdracht­ge­ver, van diens klan­ten, het feit dat het mana­ged en cloud dien­sten betrof, dat gevoe­li­ge klant­ge­ge­vens betrok­ken waren, en daar­mee de kans op en moge­lij­ke omvang van scha­de, had de IT-leve­ran­cier een bij­zon­de­re zorg­plicht om de dienst­ver­le­ning lan­ger voort te zet­ten en mee te wer­ken aan de exit. Deze werk­zaam­he­den hoe­ven ook niet ‘gra­tis’ te wor­den ver­leend: de rech­ter beves­tig­de dat het voort­zet­ten van de dienst­ver­le­ning tegen de gel­den­de tarie­ven rede­lijk was.

 

In een ander kort geding[11]  werd ook de zorg­plicht van de IT-leve­ran­cier ten aan­zien van de klan­ten van de weder­par­tij bena­drukt: in deze uit­spraak ging het om het leve­ren van licen­ties aan 100 Neder­land­se gemeen­ten.  Par­tij­en waren het, onder ande­re, nog niet eens gewor­den over een exit­re­ge­ling. De kort­ge­ding­rech­ter oor­deel­de dat de gevol­gen van het opzeg­gen van de over­een­komst door de IT-leve­ran­cier van een der­ma­te ingrij­pen­de aard zijn, ter­wijl de gemeen­ten een groot maat­schap­pe­lijk belang heb­ben om hun wet­te­lij­ke taken op de juis­te wij­ze uit te kun­nen blij­ven voe­ren.

 

Afne­mers van IT-dien­sten bin­nen de finan­ci­ë­le gere­gu­leer­de sec­tor wor­den ener­zijds gehol­pen door de toe­ne­men­de (ver­plich­te) waar­bor­gen over exit-afspra­ken in diens over­een­kom­sten. Ander­zijds wordt de bij­zon­de­re zorg­plicht van IT-leve­ran­ciers door de rech­ter steeds nader gespe­ci­fi­ceerd waar het gaat om een orde­lij­ke exit en de mede­wer­king van IT-leve­ran­ciers daar­in. Uiter­aard is de gang naar de rech­ter voor bei­de par­tij­en een last resort, maar de uit­leg van de rech­ters van de zorg­plicht is er zeker een om in acht te hou­den op het moment dat par­tij­en de over­een­komst uit­on­der­han­de­len. Zodoen­de is het uit­ein­de­lijk van cru­ci­aal belang om tij­di­ge én ade­qua­te exit-afspra­ken te maken die pas­sen bij de dienst­ver­le­ning en omstan­dig­he­den van par­tij­en. Daar­bij is het ook raad­zaam nauw­keu­rig te kij­ken naar pas­sen­de opzeg­ter­mij­nen, gelet op de dienst­ver­le­ning en de tijd die par­tij­en nodig heb­ben om bij­voor­beeld een migra­tie te rea­li­se­ren. Op die manier wordt de kans op dis­pu­ten bij een nade­ren­de exit ver­kleind en kun­nen par­tij­en zich rich­ten op waar het echt om gaat: de bedrijfs­con­ti­nu­ï­teit van de opdracht­ge­ver.

 

 

[1] Uit hoof­de van arti­kel 7:400 Bur­ger­lijk Wet­boek e.v.

[2] EIOPA Gui­de­li­nes EIO­PA-BoS-20-002, onli­ne ver­krijg­baar via: https://www.eiopa.europa.eu/document-library/guidelines/guidelines-outsourcing-cloud-service-providers_en

[3] ESMA Gui­de­li­nes ESMA50-157-2403, onli­ne ver­krijg­baar via: https://www.esma.europa.eu/press-news/esma-news/esma-publishes-cloud-outsourcing-guidelines

[4] EBA Gui­de­li­nes EBA/GL/2019/02, onli­ne ver­krijg­baar via https://www.eba.europa.eu/regulation-and-policy/internal-governance/guidelines-on-outsourcing-arrangements

[5] Bij­voor­beeld nr. 15 van de EIOPA Gui­de­li­nes en nr. 5 van de ESMA Gui­de­li­nes.

[6] Ver­or­de­ning (EU) 2022/2554 van het Euro­pees Par­le­ment en de Raad van 14 decem­ber 2022 betref­fen­de digi­ta­le ope­ra­ti­o­ne­le weer­baar­heid voor de finan­ci­ë­le sec­tor en tot wij­zi­ging van Ver­or­de­nin­gen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PbEU 2022, L 333/1).

[7] Bij­voor­beeld arti­ke­len 28(8) en 30(2) DORA.

[8] Arti­kel 28(8) DORA.

[9] Recht­bank Oost-Bra­bant, 16 sep­tem­ber 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:3965.

[10] Recht­bank Utrecht 23 mei 2019, IEF 18521, IT 2798.

[11] Recht­bank Amster­dam, 18 augus­tus 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4059.