Blog
Arbowet en Arbobesluit
Vaak wordt gedacht dat zelfstandigen zélf verantwoordelijk zijn voor veilige arbeidsomstandigheden, dat de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) niet op hen van toepassing is. Alhoewel dat inderdaad in het hele verre verleden het uitgangspunt was, staat sinds 1980 al in de Arbowet opgenomen dat ook andere werkers dan werknemers onder de bescherming van (een deel van) de Arbowet kunnen vallen. Vanaf 2010 is hier – na adviezen van de SER uit 2010 en 2011 – opnieuw aandacht voor gevraagd. In zijn adviezen benadrukte de SER destijds bijvoorbeeld al dat alle werkenden, of het nou werknemers of zelfstandigen zijn, op bepaalde arbeidsomstandigheden in beginsel een gelijk beschermingsniveau dienen te hebben, bijvoorbeeld ten aanzien van maximaal toegestaan geluid of fysieke belasting. De algemene bescherming van werkenden werd door de SER belangrijker geacht dan de contractsvrijheid.
Het kabinet heeft het advies van de SER destijds niet volledig gevolgd, omdat de overheid zo min mogelijk de contractsvrijheid van partijen wilde aantasten. Wel zijn sinds 1 juli 2012 dezelfde regels gaan gelden voor zelfstandigen en werknemers, indien zij gezamenlijk op één werkplaats werken (artikel 9.5 van het Arbobesluit). Dit voorkomt (ook gezien het vraagstuk van schijnzelfstanigheid) een onwenselijke concurrentie op arbeidsomstandigheden. De Arbeidsinspectie controleert de arbeidsomstandigheden op de werkplek. Meestal gebeurt dit onaangekondigd. Blijkt uit de inspectie dat de opdrachtgever zich niet aan de Arbowet en het Arbobesluit houdt? Dan wordt de overtreding schriftelijk vastgelegd. De aard en zwaarte van de overtreding bepaalt of er direct een boete wordt opgelegd of bijvoorbeeld eerst een waarschuwing wordt gegeven. Belangrijk is wel om hier niet te lichtzinnig over te denken. De boetes kunnen fors oplopen! Ook kan de Arbeidsinspectie het werk (gedeeltelijk) stilleggen, todat de overtreding is opgeheven, bijvoorbeeld als direct sprake is van gevaar voor personen.
Voor zelfstandigen die werkzaamheden verrichten zonder dat zij in een werkplaats werken met werknemers gelden de nieuwe arboregels dus niet. Voor hen geldt een lichter regime. De bepalingen over ernstige risico’s blijven wel van toepassing, alsmede de regels die te maken hebben met gevaar voor anderen op de arbeidsplaats. De risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) hoeven zij bijvoorbeeld niet op te stellen. Dit voorkomt een extra administratieve last.
Toolboxmeetings ook verplicht voor zzp’ers
Een groot aantal bedrijven die risicovolle werkzaamheden uitvoeren in een risicovolle omgeving (denk aan constructie- of onderhoudswerkzaamheden op bouwterreinen en in fabrieken) hebben een VCA certificering. Dit zijn veelal bedrijven werkzaam in de (petro)chemie, werktuigbouwkunde, elektrotechniek, (steiger)bouw, transport, onderhoud, metaal, etc.) Voor CVA-gecertificeerde bedrijven geldt dat zij (afhankelijk van welke certificering) minimaal eens per kwartaal een zogenoemde toolboxmeeting (veiligheidsmeeting) moeten houden, waarin over het algemeen veiligheidsinstructies centraal staan. Vaak komen eventuele wijzigingen in wetten en regelgeving aan bod, worden risicovolle taken in de dagelijkse gang van zaken besproken, evenals voorgekomen incidenenten en/of klachten. Organisaties zijn vrij om zelf te bepalen hoe de toolboxmeeting wordt vormgeven. Wat veel bedrijven zich vaak onvoldoende realiseren, is dat de wet voorschrijft dat ook tijdelijke medewerkers, zoals zzp’ers, bij deze meetings aantoonbaar aanwezig moeten zijn. Het is dan ook raadzaam om dit iedere meeting met een presentielijst vast te leggen, zodat het behoudt van de veiligheidscertificaten niet in gevaar komt.
Maar ook bedrijven zonder CVA-certificering zijn op grond van de Arbowet(geving) verplicht om hun werknemers voldoende te informeren over de veiligheid op de werkvloer, zij het niet ieder kwartaal. Dit kan ook gelden voor zelfstandigen, omdat een opdrachtgever voor hen kan worden aangemerkt als werkgever in de zin van de Arbowet(geving). Denk aan de zzp’er die tussen de “eigen werknemers” van de opdrachtgever op de werkvloer aan de slag gaat. Deze zzp’er moet vóór aanvang van de werkzaamheden de (up to date) RI&E van de opdrachtgever ontvangen (artikel 5 lid 5 van de Arbowet). In de praktijk gebeurt dit echter zelden (op tijd).
Werkgeversaansprakelijkheid voor zelfstandigen
Als sprake is van een arbeidsongeval, kunnen niet alleen werknemers, maar ook zelfstandigen een beroep doen op werkgeversaansprakelijkheid zoals opgenomen in artikel 7:658 BW. Dit is al in 2012 door de Hoge Raad geoordeeld. De Hoge Raad noemt kortweg twee criteria waaraan moet worden voldaan, wil een zelfstandige een succesvol beroep op artikel 7:658 lid 4 BW richting de opdrachtgever kunnen doen, namelijk:
- de zelfstandige moet voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk zijn van degene voor wie hij de werkzaamheden verricht;
- de door de zelfstandige verrichte werkzaamheden moeten feitelijk behoren tot de beroeps- en bedrijfsuitvoering van de opdrachtgever.
Bij het eerste criteria kan je bijvoorbeeld denken aan bouwdeskundigen die op een grote werkplaats werken, of zorgmedewerkers die op zzp-basis in een zorginstelling werken. In dat geval is het aan de opdrachtgever om te zorgen voor een veilige werkplek. De zelfstandige kan in deze situaties zelf niets aan de werkplek veranderen om deze in overeenstemming met de Arboregels te maken.
Bij het tweede criteria kan je bijvoorbeeld denken aan een zorgmedewerker in een zorginstelling die wel onder de werkgeversaansprakelijkheid komt te vallen, omdat de beroepsuitvoering van een zorginstelling voornamelijk betrekking heeft op zorg, maar de zelfstandige salarisadministrator of de zelfstandige schoonmaker niet onder de werkgeversaansprakelijkheid komt te vallen.
In de rechtspraak is hierop al meermaals een beroep gedaan, bijvoorbeeld bij de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2018 (ECLI:NL:RBMNE:2018:538). Een zzp’er heeft na een bedrijfsongeval succesvol zowel de hoofdaannemer als de onderaannemer hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de werkgeversaansprakelijkheid van artikel 7:658 lid 4 BW. De zzp’er had alleen een contract gesloten met de onderaannemer, maar omdat de werkzaamheden wel in de uitoefening van het bedrijf van de hoofdaannemer werd uitgevoerd, stond het ontbreken van een contractuele band tussen deze twee het aannemen van aansprakelijkheid niet in de weg. De rechtbank verwijst hierbij nog naar een arrest van de Hoge Raad van 15 december 2017, waaruit kortweg volgt dat de vrijheid van degene die een bedrijf uitoefent, om ervoor te kiezen het werk te laten verrichten door werknemers of door andere werkenden, niet van invloed behoort te zijn op de rechtspositie van degene die het werk verricht en betrokken raakt bij een bedrijfsongeval of anderszins schade oploopt.
Conclusie
Ook voor zzp’ers gelden diverse regels uit de Arbowet(geving), waarbij forse boetes kunnen worden opgelegd of het werk kan worden stilgelegd indien deze regels niet (voldoende) in acht worden genomen. Daarnaast kunnen opdrachtgevers aansprakelijk worden gehouden voor een arbeidsongeval van een zelfstandige. Het is dus zeer belangrijk dat ondernemers zorgen voor een goed arbeidsomstandighedenbeleid, óók ten aanzien van zelfstandigen. Bestaan er twijfels of je voldoende doet om de veiligheid van zelfstandigen te waarborgen? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Meer weten over alles omtrent het onderwerp zzp? Klik dan hier!