Blog
De kantonrechter in Assen oordeelde op 11 juli 2023 (ECLI:NL:RBNNE:2023:2863) dat de overeenkomst van een pakketbezorger die zelf 10% aandelen in de onderneming had waar hij werkzaam was geen overeenkomst van opdracht was, maar kwalificeerde als een arbeidsovereenkomst.
Wat was er aan de hand?
Op 1 juni 2016 trad de werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 1 jaar in dienst bij een transportbedrijf in de functie van chauffeur. Ten aanzien van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd was niet schriftelijk aangezegd dat deze niet zou worden verlengd. Sinds begin 2017 heeft de werknemer 10% van de aandelen in de holding (enig aandeelhouder van) van het transportbedrijf in handen. De achterliggende aandeelhoudersovereenkomst was evenwel niet getekend. Vervolgens heeft de werknemer tot 1 juni 2018 maandelijks onder wisselende omschrijvingen geld op zijn bankrekening ontvangen: van salaris tot onkostenvergoeding, van voorschot (winst)uitkering tot bestuurlijke vergoeding en dividend. In juni 2018 wordt de aandeelhoudersovereenkomst op verzoek van werknemer beëindigd. Volgens het transportbedijf eindigt de rechtsrelatie op dat moment ook, nu hij sinds begin 2017 ondernemer (zelfstandige) is geworden. De werknemer stelt zich echter op het standpunt dat zijn arbeidsrelatie nog bestaat.
Kern van het geschil
Tussen partijen staat ter discussie of de werknemer sinds begin juni 2017 (met het verkrijgen van de aandelen) als zzp’er is gaan werken of dat zijn eerdere arbeidsovereenkomst (stilzwijgend) is voortgezet.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter toetst aan de criteria van het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:443) en oordeelt op basis daarvan dat voldaan is aan alle criteria en aldus sprake is van een arbeidsovereenkomst. De argumentatie van de kantonrechter is als volgt.
Is voldaan aan het criterium “arbeid”?
Ja, want de werkzaamheden zijn na het ontvangen van de aandelen hetzelfde gebleven, namelijk: chauffeurs- en transportwerkzaamheden voor voornamelijk DHL. DHL regelde de ritten zelf. De werknemer had geen c.q. niet veel invloed op de aard en de omvang van deze ritten. Ook lijkt het dat de werknemer zichzelf niet (permanent) kon laten vervangen door een ander. De arbeid moest dus persoonlijk door de werknemer worden verricht. De bevoegdheid om ritten te weigeren lijkt ook beperkt, temeer omdat de werknemer voor zijn inkomen afhankelijk was van deze ritten. Sommige ritten voor PostNL werden overigens geregeld door het transportbedrijf, maar dit was in aantallen beperkt.
Is voldaan aan het criterium “loon”?
Ja. Vast staat dat het transportbedrijf de werknemer voor de werkzaamheden heeft betaald. De betalingen gebeurden niet op factuurbasis en btw werd niet in rekening gebracht. De werknemer stond ook niet als zzp’er in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven. Het transportbedrijf bepaalde de omvang van de betalingen, in onderling overleg met de aandeelhouders. Niet is gebleken dat de werknemer invloed had op de hoogte van de beloning.
De hoogte van het loon werd hooguit beïnvloed door vakantiedagen als de werknemer die opnam, omdat hij dan geen recht zou hebben op loon. Echter volgde uit de aandeelhoudersovereenkomst dat de werknemer recht had op 14 dagen doorbetaling bij vakantie.
Is voldaan aan het criterium “in dienst van” (gezag)?
Ook hier is volgens de kantonrechter aan voldaan. De werknemer was werkzaam als chauffeur en pakketbezorger. Hij deed dit werk ook al tijdens zijn eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De aard van de werkzaamheden was dan ook niet veranderd na het ontvangen van de aandelen. Voor het uitoefenen van de werkzaamheden als chauffeur zijn weinig aanwijzingen nodig van het transportbedrijf, waardoor dit weinig zegt over het al dan niet bestaan van een arbeidsrelatie. In de praktijk werkte de werknemer op fulltime basis voor voornamelijk DHL en kon hij de ritten voor DHL zelf in overleg met DHL inplannen. De verrichte transport- en chauffeurswerkzaamheden passen binnen de organisatie en bedrijfsstructuur van het transportbedrijf. Het werk was aldus ingebed in de organisatie, wat een element is dat kan duiden op de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst. Daarnaast werd de vrachtauto waarmee de werknemer zijn werkzaamheden verrichtte ter beschikking gesteld door het transportbedrijf en vormde dus geen onderdeel van het ondernemersvermogen van de werknemer.
Is sprake van “ondernemerschap”?
Tot slot oordeelt de kantonrechter dat geen sprake is van echt ondernemerschap bij de werknemer als medeaandeelhouder. Het enkele feit dat een werknemer medeaandeelhouder wordt, maakt een werknemer nog geen ondernemer. Het ontbreken van ondernemerschap kan een indicatie zijn voor een arbeidsovereenkomst. Daarnaast kan een arbeidsovereenkomst en medeaandeelhouderschap ook prima samengaan. De werknemer reed hoofdzakelijk voor één klant, DHL, wat in feite een klant was van het transportbedrijf. Dat de werknemer zijn ritten rechtstreeks kreeg van DHL, maakt dit niet anders. De werknemer liep geen ondernemersrisico. Hij kreeg een vast bedrag per maand uitbetaald. Zijn werkzaamheden waren ingebed in de organisatie, hij kreeg een vrachtwagen ter beschikking gesteld van het transportbedrijf en zijn gewone werkzaamheden pasten in de organisatie en de bedrijfsstructuur van het transportbedrijf. Dat hij de onkosten laag moest houden en mede daarom zelf zo veel mogelijk onderhoud deed aan de vrachtauto maakt van hem nog geen ondernemer; dit mag ook van een werknemer worden verwacht. De kantonrechter komt aldus tot de conclusie dat de werknemer ook ná het verkrijgen van de aandelen een arbeidsovereenkomst met het transportbedrijf had.
Conclusie
Deze uitspraak laat goed zien dat het hebben van aandelen alleen nog niet persé maakt dat er sprake is van ondernemerschap. Dit als rechtvaardiging voor het van kleur verschieten van een arbeidsovereenkomst in een overeenkomst van opdracht. Om te bepalen of sprake is van een arbeidsrelatie of een zzp-relatie worden alle omstandigheden van het geval op de weegschaal gelegd. Niet één van de elementen weegt hierbij per definitie zwaarder. Is het de intentie van partijen om een arbeidsrelatie om te zetten in een zzp-relatie? Leg dit dan contractueel vast en zorg dat de afspraken (zowel op schrift als in praktijk) in lijn zijn met de vereisten voor een overeenkomst van opdracht. Juist in vorengenoemde zaak waren de afspraken en de transitie van de arbeidsrelatie naar ondernemerschap onvoldoende vastgelegd. Daarnaast bleek uit de omstandigheden ook niet dat de werknemer zich voldoende bewust was van zijn nieuwe rol als ondernemer. Het ging in deze zaak ook om aandelen die privé werden gehouden. De rechter heeft zich in deze zaak dus niet uitgesproken over veel voorkomende situaties waarbij de aandelen in een privé-holding worden gehouden en de werknemer in dienst is getreden van zijn eigen holding, terwijl hij werkzaamheden voor zijn oude werkgever is blijven verrichten.
Al met al kunnen er dus nog steeds wezenlijke verschillen bestaan en verdient het aandacht de belangen en omstandigheden goed te wegen. Wij denken hierover graag met u mee!
Meer weten over alles omtrent het onderwerp zzp? Klik dan hier!