Blog
Eerder bespraken wij het risico op (her)kwalificatie dat kan ontstaan als platforms zzp’ers inzetten (lees het hier terug). De vraag of zzp’ers eigenlijk als werknemer moeten worden gekwalificeerd, blijkt op zichzelf al complex. Dit is echter niet altijd de enige vraag in deze context. Ook wie als werkgever wordt aangewezen kan onduidelijk zijn, vooral bij platformarbeid waarbij drie partijen betrokken zijn. Is de werkgever het platform of de klant ten behoeve van wie werkzaamheden worden verricht? Voeg daarbij de vraag welk type arbeidsrelatie op de partijen van toepassing is – zoals een arbeidsovereenkomst, een uitzendovereenkomst of een “arbeidsverhouding” volgens de EU richtlijnen – en je bevindt je in een complex juridisch doolhof. Elke kwalificatie brengt een alternatieve set regels met zich mee. De recent gepubliceerde conclusie van de Advocaat-Generaal (AG) (een vrijblijvend advies aan de Hoge Raad) in de zaak van Helpling onderstreept deze complexiteit. De kantonrechter, het hof en de AG kwamen elk tot een ander oordeel.
Hoe zat het ook alweer?
Helpling was een platform dat huishoudens en schoonmaakhulpen met elkaar in contact bracht, zodat schoonmakers vervolgens werkzaamheden konden verrichten voor de huishoudens. FNV c.s. en Helpling zijn in geschil over de beoordeling van de arbeidsrelatie. De Hoge Raad moet de volgende vragen beantwoorden:
- is sprake (geweest) van een arbeidsovereenkomst tussen de schoonmaker en Helpling?; of
- had schoonmaker een uitzendovereenkomst met Helpling? of
- had de schoonmaker een arbeidsovereenkomst met het huishouden?
Hoewel in deze zaak niet de vraag aan de orde is of de schoonmaker als zzp’er kwalificeert – partijen zijn het erover eens dat dat niet het geval is – is het uiteindelijke oordeel van de Hoge Raad ook relevant voor (her)kwalificatievraagstukken. In beide gevallen moet worden getoetst aan criteria om te bepalen of sprake is van een arbeidsovereenkomst. Wij wachten daarom de uitspraak van de Hoge Raad met smart af.
De verschillende oordelen tot nu toe
De kantonrechter: arbeidsovereenkomst tussen schoonmaker en huishouden
Volgens de kantonrechter oefende Helpling geen gezag uit over de schoonmaker, waardoor geen sprake was van een arbeidsovereenkomst. Dit oordeel werd gebaseerd op het feit dat Helpling geen directe leiding en toezicht uitoefende over de schoonmakers. Aangezien een arbeidsovereenkomst voorwaarde is voor een uitzendovereenkomst, was er volgens de kantonrechter ook geen sprake van een uitzendovereenkomst. Daarentegen oordeelde de kantonrechter dat er wél sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de schoonmaker en het huishouden, omdat het huishouden het loon betaalde, gezag uitoefende en de werkzaamheden ten behoeve van het huishouden werden verricht. Op het huishouden rustte derhalve alle werkgeversplichten.
Het hof: uitzendovereenkomst tussen schoonmaker en Helpling
Het hof kwam tot een ander oordeel en oordeelde dat sprake was van een uitzendovereenkomst tussen de schoonmaker en Helpling. Bij een uitzendovereenkomst wordt het gezagsvereiste anders beoordeeld dan bij een reguliere arbeidsovereenkomst. Het materiële gezag ligt bij de inlener (het huishouden), terwijl de uitzendwerkgever (Helpling) formeel werkgeversgezag moet uitoefenen. Dit formele gezag werd volgens het hof uitgeoefend omdat Helpling bepaalde hoe de betaling aan de schoonmakers verliep. Helpling werd daarom als (uitzend)werkgever beschouwd, met alle bijbehorende werkgeversverplichtingen. Het huishouden fungeerde alleen als “inlener” van de schoonmaker, waardoor er tussen het huishouden en de schoonmaker geen arbeidsovereenkomst bestond.
AG Conclusie: arbeidsovereenkomst tussen de schoonmaker en Helpling
De AG meent dat een huishouden niet als inlener kan kwalificeren, omdat een inlener moet handelen in kader van zijn onderneming, wat bij een huishouden niet het geval is. De AG is van oordeel dat er een reguliere arbeidsovereenkomst tussen Helpling en de schoonmaker bestaat. Dat betekent dat het werkgeversgezag volledig bij Helpling moet liggen. Hoewel het toezicht en de leiding bij het huishouden ligt, stelt de AG dat dit niet aan het vereiste van gezag afdoet. “Gezag” zou zich immers op een andere wijze manifesteren bij platformwerk, waarbij minimale werkinhoudelijke instructies, gezien de eenvoud van het werk, vaak voldoende zijn. De AG lijkt hiermee een specifieke lezing van het gezagscriterium voor platformwerk te introduceren. Dit zou betekenen dat bij platformwerk in veel gevallen van een ander (minder streng) gezagscriterium moet worden uitgegaan. Dit sluit aan bij de overweging van de kantonrechter Amsterdam die sprak van “modern” werkgeversgezag bij platform Uber (lees hierover in onze eerdere blog). Als de Hoge Raad deze lezing overneemt is dat een relevante ontwikkeling op het gebied van platformarbeid, die grote gevolgen kan hebben voor platforms.
Helpling versus Temper: in lijn met elkaar?
De (her)kwalificatievraag bij arbeid in driehoeksverhoudingen is complex. Maar zijn er nu wel vaste lijnen te trekken tussen de uitspraken? Wij vergelijken daarom hieronder de recente uitspraak van de Rechtbank Amsterdam inzake Temper (lees het terug in onze eerdere blog) met de uitspraak van Helpling zoals hierboven weergegeven.
Net als bij Helpling kan de werkwijze van platform Temper onder de vorm van “bemiddelen/matching” worden geschaard en dus ook wel gezien worden als een “prikbord” waar vraag en aanbod samenkomen. De Rechtbank Amsterdam oordeelde in de Temper-zaak dat tussen Temper en de werkers/freelancers geen uitzendovereenkomst (en geen arbeidsovereenkomst) bestaat, omdat niet was voldaan aan het loonvereiste. Daarbij gebruikte de rechtbank de overwegingen uit het oordeel van het hof (en dus niet de conclusie van de AG zoals hierboven beschreven) inzake Helpling.
Bij beide platforms geschiedt betaling aan de werkers/freelancers/schoonmakers niet rechtstreeks vanuit de platforms, maar verloopt dit via een externe betalingsdienst. Deze betalingswijze duidde volgens het hof bij de Helpling-zaak op een werkgever/werknemer-relatie tussen Helpling en de schoonmaker. Aan het loonvereiste was dus voldaan. In Helpling stond het echter al vast dat sprake was van een arbeidsovereenkomst. De vraag was slechts wie de werkgever van de schoonmaker was. In wezen was de vraag dus ten opzichte van wie het loonvereiste “het meest” vervuld was. De rechtbank in de Temper kwestie overweegt daarom dat de betaalwijze in de Temper-zaak – waar de vraag of überhaupt sprake was van een arbeidsovereenkomst nog ter beoordeling voorlag – niet in dezelfde mate gewicht in de schaal moest leggen, nu dit ook past bij de bemiddelingsconstructie/prikbord functie die werd gehanteerd. Aan het loonvereiste was volgens de rechtbank inzake Temper niet voldaan.
De redenatie van de rechtbank inzake Temper suggereert dat het vaststaan van een arbeidsovereenkomst in Helpling de doorslag gaf in de vaststelling dat aan het loonvereiste is voldaan. De AG betrekt dit vaststaan echter niet bij de onderbouwing waarom aan het loonvereiste was voldaan bij Helpling. Wederom wijst zij op een specifieke beoordelingswijze die moet gelden bij moderne arbeidsverhoudingen, zoals bij platformwerk. De coördinerende rol en bepaalmacht van Helpling voor wat betreft het loon vormen in dat kader relevante gezichtspunten. Een bepaalde omstandigheid hoeft dus niet in alle gevallen dezelfde kant op te wijzen. Over waarom een bepaalde omstandigheid de ene of de andere kant op wijst kan ook nog verschillend gedacht worden.
Conclusie
Kortom, ook als de wijze waarop het platformwerk is ingericht op veel punten sterk overeenkomt, hoeft de juridische kwalificatie van de arbeidsrelaties nog niet gelijkluidend te zijn. Beoordeling vergt een zorgvuldige afweging, waarbij kleine verschillen in details de weegschaal een andere kant op kunnen doen kantelen. Daarnaast blijkt uit het voorgaande dat dezelfde details zelfs niet altijd tot hetzelfde oordeel leiden. Wij kijken uit naar de inzichten die de Hoge Raad binnenkort verschaft, waarbij het beoordelingskader hopelijk meer duidelijkheid zal bieden.
Meer weten over alles omtrent het onderwerp zzp? Klik dan hier!