Bestaans­ze­ker­heid van zzp’ers

Blog

Published 1 oktober 2024 Reading time min Auteur You­ri Breu­re Labor & Employment

De posi­tie van (schijn)zelfstandigen blijft een belang­rijk onder­werp van dis­cus­sie, zoals ook blijkt uit het hoofd­lij­nen­ak­koord en de mil­joen­no­ta 2025 van de rege­ring. Voor­al de onze­ker­heid over hun bestaans­ze­ker­heid heeft de laat­ste jaren veel aan­dacht getrok­ken. Zo wordt ook in het recen­te hoofd­lij­nen­ak­koord en de mil­joe­nen­no­ta 2025 gespro­ken over maat­re­ge­len gericht op het ver­be­te­ren van de soci­a­le bescher­ming van zzp’ers.

 

De kwets­ba­re posi­tie van zzp’ers

Neder­land kent een groot en groei­end aan­tal zzp’ers, die in veel ver­schil­len­de sec­to­ren actief zijn. Voor een deel van hen is zelf­stan­dig onder­ne­mer­schap een bewus­te keu­ze, maar in deze posi­tie terecht van­we­ge schijn­zelf­stan­dig­heid of het ont­bre­ken van vas­te con­trac­ten. Dit gebrek aan bescher­ming kan lei­den tot finan­ci­ë­le onze­ker­heid, voor­al in tij­den van ziek­te, arbeids­on­ge­schikt­heid, of bij het berei­ken van de pen­si­oen­leef­tijd.

Het con­cept van bestaans­ze­ker­heid houdt in dat een per­soon in staat moet zijn om zijn of haar levens­on­der­houd vei­lig te stel­len, met vol­doen­de inko­men en toe­gang tot soci­a­le vang­net­ten. Waar werk­ne­mers in loon­dienst vaak wor­den beschermd door de wet­te­lij­ke rech­ten uit boek 7 BW of col­lec­tie­ve arbeids­over­een­kom­sten, zijn zzp’ers hier­van gro­ten­deels uit­ge­slo­ten. Zo zijn zzp’ers door­gaans niet ver­ze­kerd tegen arbeids­on­ge­schikt­heid en bou­wen ze geen pen­si­oen op, ten­zij ze hier­voor zelf rege­lin­gen tref­fen.

 

Maat­re­ge­len voor zzp’ers

In onder meer het hoofd­lij­nen­ak­koord wordt erkend dat zzp’ers, voor­al die­ge­nen in kwets­ba­re sec­to­ren zoals de bouw, extra onder­steu­ning nodig heb­ben. In dit ver­band wor­den voor­stel­len gedaan die voor­al zijn gericht op het ver­klei­nen van de kloof tus­sen werk­ne­mers en zelf­stan­di­gen. De belang­rijk­ste maat­re­ge­len in dit kader zijn:

  • Ver­plich­te arbeids­on­ge­schikt­heids­ver­ze­ke­ring voor zzp’ers: er komt een ver­plich­te arbeids­on­ge­schikt­heids­ver­ze­ke­ring voor zzp’ers. Het gebrek aan een der­ge­lijk vang­net wordt benoemd als één van de groot­ste risico’s voor zzp’ers. Door een ver­plich­te ver­ze­ke­ring in te voe­ren, zou­den zelf­stan­di­gen bij ziek­te of een onge­val aan­spraak kun­nen maken op een uit­ke­ring, ver­ge­lijk­baar met de bescher­ming die werk­ne­mers genie­ten via de Wet werk en inko­men naar arbeids­ver­mo­gen (WIA). Lees hier­over meer in onze eerdere blog. Dit zou een belang­rij­ke stap kun­nen zijn naar het ver­ster­ken van de bestaans­ze­ker­heid van (kwets­ba­re) zzp’ers. De ver­wach­te inwer­king­tre­ding van de ver­plich­te arbeids­on­ge­schikt­heids­ver­ze­ke­ring voor zzp’ers is momen­teel 2027. Dit is geba­seerd op het advies van de Stich­ting van de Arbeid en de daar­op­vol­gen­de plan­nen van de rege­ring. De exac­te invoe­rings­da­tum kan ech­ter nog vari­ë­ren, afhan­ke­lijk van de uit­wer­king van het wets­voor­stel en het ver­de­re wet­ge­vings­pro­ces.
  • Her­zie­ning van fis­ca­le voor­de­len voor zzp’ers: uit de mil­joen­no­ta van 2025 volgt dat de zelf­stan­di­gen­af­trek in 2024, net als in voor­gaan­de jaren, ver­der wordt afge­bouwd. Het doel hier­van is om de fis­ca­le behan­de­ling van werk­ne­mers en zelf­stan­di­gen meer in balans te bren­gen. Het is ech­ter de vraag wat het effect hier­van is voor de zelf­stan­di­gen. Een ver­min­de­ring van de aftrek zou kun­nen lei­den tot een meer gelij­ke behan­de­ling, ech­ter het kan ook de inkom­sten van veel zzp’ers onder druk zet­ten, waar­door hun finan­ci­ë­le zeker­heid wordt aan­ge­tast. Daar­naast kan dit er ook voor zor­gen dat het wer­ken als zelf­stan­di­ge min­der aan­trek­ke­lijk wordt en meer (schijn)zelfstandigen zich zul­len beroe­pen op het heb­ben van een arbeids­re­la­tie.
  • Aan­scher­ping regels rond­om schijn­zelf­stan­dig­heid: zoals al eer­der opge­merkt in onze blogs rond­om het wetsvoorstel VBAR en de opheffing van het handhavingsmoratorium, wor­den de regels rond­om schijn­zelf­stan­dig­heid ver­der aan­ge­scherpt. Deze regels moe­ten voor­ko­men dat zzp’ers wor­den inge­zet op een manier die fei­te­lijk over­een­ko­men met werk­ne­mers, zon­der dat zij recht heb­ben op de arbeids­rech­te­lij­ke bescher­ming uit boek 7 BW. Deze regels die­nen voor­al op lan­ge­re ter­mijn te moe­ten bij­dra­gen aan een eer­lij­ke­re arbeids­markt, en dus ook aan meer bestaans­ze­ker­heid voor zzp’ers.

Kort­om, met de boven­staan­de voor­stel­len tracht de rege­ring de kloof tus­sen werk­ne­mers en zzp’ers te ver­klei­nen, wat uit­ein­de­lijk ook zou moe­ten resul­te­ren in een bete­re soci­a­le bescher­ming en bestaans­ze­ker­heid voor zzp’ers. De vraag is uiter­aard of deze maat­re­ge­len hier­aan gaan bij­dra­gen en of dit ook de juis­te treft. Het lijdt in ieder geval al tot hef­ti­ge dis­cus­sies met “ech­te zzp’ers” (niet zijn­de schijn­zelf­stan­di­gen), die het niet eens zijn met deze voor­stel­len. Zodra meer bekend wordt over een van de boven­staan­de onder­wer­pen, zul­len wij u hier­van op de hoog­te stel­len.

Meer weten over alles omtrent het onder­werp zzp? Klik dan hier!