WHOA: geen ver­plich­ting tot ver­schaf­fen (nieuw) kre­diet onder gewij­zig­de voor­waar­den

Blog

Published 29 oktober 2024 Reading time min Auteur Niels Elferink Insolvency & Restructuring

De recen­te uit­spraak van 25 okto­ber jl. van de Hoge Raad in de zaak ECLI:NL:HR:2024:1533 werpt licht op de juri­di­sche gren­zen van de Wet Homo­lo­ga­tie Onder­hands Akkoord (WHOA), een belang­rijk instru­ment voor her­struc­tu­re­rin­gen bui­ten fail­lis­se­ment. In deze zaak gaat het om de vraag of schuld­ei­sers onder de WHOA kun­nen wor­den ver­plicht om onder gewij­zig­de voor­waar­den kre­diet te blij­ven ver­strek­ken. Het oor­deel van de Hoge Raad ver­dui­de­lijkt de reik­wijd­te van de WHOA en de bescher­ming van de rech­ten van schuld­ei­sers onder dit wet­ge­vings­ka­der.

Fei­ten en pro­ces­ver­loop

In eer­ste aan­leg heeft de recht­bank Rot­ter­dam de homo­lo­ga­tie van een akkoord goed­ge­keurd voor IHC Mer­we­de Hol­ding B.V. (hier­na: IHC). Daar­in werd bepaald dat de finan­cie­ren­de ban­ken kre­diet moesten blij­ven ver­strek­ken aan IHC ondanks afwij­ken­de voor­waar­den. De Rabo­bank -een van de betrok­ken ban­ken- ver­zet­te zich tegen dit besluit en voer­de aan dat de WHOA het niet toe­laat om toe­kom­sti­ge kre­diet­ver­plich­tin­gen op te leg­gen aan schuld­ei­sers. De Pro­cu­reur-Gene­raal bij de Hoge Raad stel­de ver­vol­gens een vor­de­ring tot cas­sa­tie in het belang der wet in, gericht op de ver­nie­ti­ging van de beslis­sing van de recht­bank.

Rechts­vra­gen en beoor­de­ling door de Hoge Raad

  1. Reik­wijd­te van de WHOA en het begrip “wij­zi­ging van rech­ten” De Hoge Raad onder­zoekt of de WHOA ruim­te biedt om bestaan­de kre­diet­over­een­kom­sten te wij­zi­gen op een manier die finan­ciers oplegt aan­vul­len­de ver­plich­tin­gen aan te gaan. Arti­kel 370 lid 1 Fw stelt dat een akkoord kan voor­zien in een wij­zi­ging van de rech­ten van schuld­ei­sers. Nor­maal gespro­ken heeft dit betrek­king heeft op ver­min­de­ring of uit­stel van bestaan­de vor­de­rin­gen. De Hoge Raad oor­deelt dat dit arti­kel niet zoda­nig ruim kan wor­den geïn­ter­pre­teerd dat nieu­we ver­plich­tin­gen kun­nen wor­den opge­legd, zoals het ver­strek­ken van extra kre­diet onder gewij­zig­de voor­waar­den.
  2. Arti­kel 373 Fw en de opzeg­baar­heid van over­een­kom­sten Arti­kel 373 Fw regelt dat een schul­de­naar onder de WHOA over­een­kom­sten kan wij­zi­gen of beëin­di­gen. In de toe­lich­ting wijst de Hoge Raad erop dat deze bepa­ling geen grond biedt om kre­diet­ver­strek­kers ver­plich­tin­gen op te leg­gen tot ver­strek­king van kre­diet onder gewij­zig­de voor­waar­den. Vol­gens de Hoge Raad is de wet­ge­ver niet voor­ne­mens geweest om finan­ciers door mid­del van homo­lo­ga­tie te dwin­gen tot con­ti­nu­e­ring van kre­diet­fa­ci­li­tei­ten die niet stro­ken met de oor­spron­ke­lij­ke voor­waar­den.
  3. Het no cre­di­tor wor­se off-prin­ci­pe Een van de fun­da­men­ten van de WHOA is dat schuld­ei­sers door een akkoord niet slech­ter af mogen zijn dan bij een fail­lis­se­ment van de schul­de­naar. Dit wordt aan­ge­duid als het no cre­di­tor wor­se off-prin­ci­pe. De Hoge Raad bena­drukt dat het opleg­gen van een ver­plich­ting aan ban­ken om nieu­we mid­de­len ter beschik­king te stel­len, ter­wijl de finan­cie­rings­voor­waar­den gewij­zigd zijn, zou kun­nen bot­sen met dit prin­ci­pe. Het akkoord kan wel­is­waar de bestaan­de ver­plich­tin­gen onder finan­cie­rings­over­een­kom­sten wij­zi­gen (zoals uit­stel van beta­ling), maar het kan schuld­ei­sers niet ver­plich­ten om nieuw kre­diet te ver­schaf­fen.

Con­clu­sie

De Hoge Raad ver­nie­tigt het von­nis van de recht­bank Rot­ter­dam. De uit­spraak ver­dui­de­lijkt de WHOA als instru­ment voor schuld­sa­ne­ring door te bena­druk­ken dat deze wet niet is bedoeld om schuld­ei­sers te dwin­gen tot nieu­we ver­plich­tin­gen onder gewij­zig­de voor­waar­den. Dit arrest geeft een belang­rij­ke grens aan voor toe­kom­sti­ge toe­pas­sing van de WHOA. Ver­plich­tin­gen uit kre­diet­over­een­kom­sten kun­nen niet fun­da­men­teel wor­den aan­ge­past zon­der instem­ming van de betrok­ken schuld­ei­sers. Hier­mee waar­borgt de Hoge Raad met zoveel woor­den de bescher­ming van de con­trac­tu­e­le rech­ten van schuld­ei­sers bin­nen het kader van de WHOA.