Gevol­gen voor pen­si­oen­re­ge­lin­gen bij schijn­zelf­stan­dig­heid

Er zijn niet alleen gevolgen voor arbeidsverhoudingen en de fiscaliteit, maar ook voor de pensioenvoorzieningen van schijnzelfstandigen en werkgevers

Blog

Published 14 november 2024 Reading time min Auteur Roland de Greef Labor & Employment | Pensioen- en levensverzekeringsrecht

Voor het arbeids­recht was er nooit spra­ke van een hand­ha­vings­mo­ra­to­ri­um voor schijn­zelf­stan­dig­heid, zoals dat wel geldt voor het fis­ca­le recht. Nu door de Belas­ting­dienst per 1 janu­a­ri 2025 het fiscale handhavingsmoratorium ein­digt, is er alle reden om nog eens kri­tisch naar uw zzp-ers te kij­ken.

Er zijn niet alleen gevol­gen voor arbeids­ver­hou­din­gen en de fis­ca­li­teit, maar ook voor de pen­si­oen­voor­zie­nin­gen van schijn­zelf­stan­di­gen en werk­ge­vers.

Wan­neer ach­ter­af blijkt dat de rela­tie tus­sen de opdracht­ge­ver en de opdracht­ne­mer niet kon wor­den aan­ge­merkt als een over­een­komst van opdracht (de situ­a­tie in het geval van een zzp-er), maar spra­ke blijkt te zijn van een arbeids­over­een­komst, heeft dat gevol­gen voor de pen­si­oen­re­ge­ling, als daar­van spra­ke is.

In deze blog gaan we die­per in op de moge­lij­ke impact van deze ver­an­de­ring op pen­si­oen­re­ge­lin­gen.

Wel of geen ver­plich­te pen­si­oen­re­ge­ling. Hoe zat het ook alweer?
Een werk­ge­ver is niet ver­plicht een pen­si­oen­re­ge­ling te intro­du­ce­ren voor zijn per­so­neel. Maar als dat wel is gebeurd, is het uit­gangs­punt dat deze rege­ling in begin­sel voor alle werk­ne­mers geldt. Een pen­si­oen­re­ge­ling moet uit­ge­voerd wor­den door een pen­si­oen­uit­voer­der zoals een pen­si­oen­fonds, een ver­ze­ke­raar of een pre­mie­pen­si­oen­in­stel­ling.

Ook kan er spra­ke zijn van ver­plich­te deel­na­me aan een pen­si­oen­re­ge­ling als de werk­ge­ver actief is in een bepaal­de bran­che waar een ver­plicht­ge­stel­de pen­si­oen­re­ge­ling van kracht is. Een der­ge­lij­ke pen­si­oen­re­ge­ling wordt dan uit­ge­voerd door een bedrijfs­tak­pen­si­oen­fonds.

Wel­ke pensioenrisico’s bij schijn­zelf­stan­dig­heid?
Indien ach­ter­af blijkt dat de zzp-er van­af aan­vang werk­ne­mer was en spra­ke is van een ver­plicht­ge­steld bedrijfs­tak­pen­si­oen­fonds voor werk­ne­mers in die bran­che, valt deze werk­ne­mer met terug­wer­ken­de kracht van rechts­we­ge onder de wer­kings­sfeer van dat bedrijfs­tak­pen­si­oen­fonds. Voor pen­si­oen­fond­sen geldt de regel dat als een werk­ne­mer aan­spraak kan maken op pen­si­oen bij dat pen­si­oen­fonds, het pen­si­oen­fonds op enig moment ver­plicht is het pen­si­oen uit te keren, ook al zijn er geen pre­mies voor betaald; dit betreft het zoge­naam­de ‘geen pre­mie, wel recht’-principe. Het pen­si­oen­fonds zal om die reden een pre­mie­vor­de­ring instel­len bij de aan­ge­slo­ten werk­ge­ver. Omdat deze pre­mie­vor­de­ring terug­wer­ken­de kracht heeft, kan dit om aan­zien­lij­ke bedra­gen gaan. De vor­de­ring werkt terug tot aan­vang dienst­ver­band, maar zal beperkt kun­nen wor­den door ver­ja­ring. De ter­mijn kan daar­bij oplo­pen tot 20 jaar. De pre­mie­vor­de­ring omvat zowel het deel van de pre­mie dat ver­schul­digd is door de werk­ge­ver als door de werk­ne­mer. De werk­ge­ver kan ver­vol­gens pro­be­ren het werk­ne­mers­deel op de werk­ne­mer te ver­ha­len, maar dat is in de prak­tijk meest­al niet haal­baar en ook niet wen­se­lijk. De werk­ge­ver draait dan dus veel­al op voor de vol­le­di­ge pre­mie. De gemid­del­de tota­le pre­mie bedraagt al snel 20% van de pen­si­oen­grond­slag. Bij een modaal sala­ris komt dat neer op ten­min­ste EUR 120.000 aan ach­ter­stal­li­ge pre­mies over 20 jaar.

Als spra­ke is van een ver­ze­ker­de pen­si­oen­re­ge­ling bij een levens­ver­ze­ke­raar, kan dit pro­bleem ook spe­len. De mees­te uit­voe­rings­over­een­kom­sten (ver­ze­ke­rings­over­een­kom­sten) tus­sen werk­ge­ver en ver­ze­ke­raar bevat­ten een ver­plich­ting om alle werk­ne­mers aan te mel­den. Dat­zelf­de geldt voor de pre­mie­pen­si­oen­in­stel­ling. Op die grond kan ook een ver­ze­ke­raar (of pre­mie­pen­si­oen­in­stel­ling) eisen dat de betref­fen­de werk­ne­mer als­nog wordt aan­ge­meld en dat als­nog de ach­ter­stal­li­ge pre­mie wordt vol­daan. De ver­ze­ke­raar loopt hier ove­ri­gens geen risi­co, want de regel ‘geen pre­mie-wel recht’ geldt niet voor ver­ze­ke­aars. Zon­der pre­mies is de werk­ne­mer dus niet gedekt voor zijn pen­si­oen. Dat bete­kent niet alleen dat de werk­ne­mer geen pen­si­oen opbouwt, maar ook dat als de werk­ne­mer over­lijdt, zijn nabe­staan­den geen recht heb­ben op een nabe­staan­den- of wezen­pen­si­oen. En bij arbeids­on­ge­schikt­heid van de werk­ne­mer zal er door­gaans ook geen aan­spraak gemaakt kun­nen wor­den op een aan­vul­lend arbeids­on­ge­schikt­heids­pen­si­oen.

Con­clu­sie
Als een zzp-er als­nog wordt gekwa­li­fi­ceerd als werk­ne­mer, heeft dat niet alleen gevol­gen voor de werk­ge­ver, maar ook voor de pen­si­oen­uit­voer­der. De werk­ge­ver wordt met terug­wer­ken­de kracht gecon­fron­teerd met pre­mie­be­ta­lin­gen aan de pen­si­oen­uit­voer­der, wat zeer hoge bedra­gen kun­nen betref­fen. Het finan­ci­ë­le risi­co kan dus enorm zijn.

De pen­si­oen­uit­voer­der zal de pre­mies als­nog moe­ten innen. Voor pen­si­oen­fond­sen speelt boven­dien het pro­bleem dat ook als geen pre­mie is afge­dra­gen, de werk­ne­mer en zijn even­tu­e­le part­ner en kin­de­ren, toch aan­spraak heb­ben op ouder­doms­pen­si­oen en aan­vul­lend arbeids­on­ge­schikt­heid­pen­si­oen, res­pec­tie­ve­lijk nabe­staan­den- en wezen­pen­si­oen.

Wilt u over het voor­gaan­de meer weten, neem dan gerust con­tact op met Roland de Greef, Part­ner en advo­caat Pen­si­oen­recht.

Meer weten over het onder­werp zzp? Klik dan hier!