Blog
Al decennia lang wordt er gedebatteerd over de kwalificatie van overeenkomsten. Maar sinds de handhaving van de Belastingdienst per 1 januari 2025, lijkt dit onderwerp meer dan ooit te leven. De focus van de discussie ligt op de fiscale ontwikkelingen (de afschaffing van het handhavingsmoratorium) en het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie met een beoogde inwerkingstredingsdatum van 1 januari 2026. Te midden van al deze discussies lijkt de arbeidsrechtelijke kwalificatie van de overeenkomst soms uit het oog te raken.
Deze blog neemt je daarom in vogelvlucht mee door een paar belangrijke uitspraken van de Hoge Raad om zo meer duidelijkheid te bieden over wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst (als kortweg sprake is van loon, arbeid en gezag) of wanneer toch sprake is van een opdrachtovereenkomst.
- HR 14 november 1997 (Groen/Schroevers)
De zaak Groen/Schoevers draaide om de vraag of de mondeling afgesproken samenwerking tussen de belastingadviseur Groen (dat zijn werkzaamheden verrichte via Groen Belastingadviseurs C.V.) en het opleidingsinstituut Schoevers moest worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst of als een overeenkomst van opdracht. De heer Groen gaf parttime les bij Schoevers, waarbij zijn vennootschap maandelijks facturen stuurde, inclusief btw, en er geen inhoudingen voor loonbelasting of premies plaatsvonden. Ook golden er geen typische arbeidsvoorwaarden zoals loondoorbetaling bij ziekte of vakantiegeld en was de arbeidsvoorwaardenregeling van Schoevers niet op de heer Groen van toepassing. Deze constructie was ook voorgesteld door de heer Groen zelf.
Op een gegeven moment beëindigde Schoevers de overeenkomst met de heer Groen. Naar aanleiding van deze beëindiging stelde de heer Groen dat sprake was van een arbeidsovereenkomst en vorderde hij onder andere schadevergoeding wegens onrechtmatig ontslag. De kern van het geschil was de kwalificatie van de overeenkomst: betrof het een arbeidsovereenkomst, met de daarbij behorende rechten en plichten, of een overeenkomst van opdracht?
De Hoge Raad oordeelde dat de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een opdrachtsovereenkomst, moet worden beoordeeld aan de hand van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval. Niet één enkel kenmerk is beslissend. Doorslaggevende factoren zijn of de partijen een arbeidsovereenkomst hebben beoogd en hoe partijen aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven. In dit geval was er geen sprake van een arbeidsovereenkomst, mede omdat de heer Groen zelf de constructie had voorgesteld waarbij hij als zelfstandige werd ingehuurd en de betalingen aan zijn vennootschap werden gedaan.
- HR 10 december 2004 (Diosynth)
Deze zaak volgt de uitgezette lijn van Groen/Schroevers. De Hoge Raad oordeelde dat wanneer partijen bij het sluiten van hun overeenkomst duidelijk de intentie hadden om een overeenkomst van opdracht aan te gaan in plaats van een arbeidsovereenkomst, deze intentie ook moet worden meegewogen bij de bepaling van het type overeenkomst.
De intentie van partijen speelt dus een rol bij het bepalen van de aard van de overeenkomst, maar het is niet de enige factor. Daarnaast moet worden bekeken hoe de overeenkomst in de praktijk wordt uitgevoerd en welke andere relevante omstandigheden een rol spelen.
- HR 6 november 2020 (X/Amsterdam)
In dit arrest werd verduidelijkt hoe de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst moet plaatsvinden. De Hoge Raad bepaalde dat deze kwalificatie in twee stappen verloopt.
- Allereerst dient te worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Dit gebeurt aan de hand van de zogenoemde Haviltex-maatstaf, waarbij de bedoelingen van partijen en de wijze waarop zij feitelijk uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst een rol spelen.
- Vervolgens wordt beoordeeld of deze overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst (kortweg: loon, arbeid en gezag). Hierbij is niet van belang of partijen de intentie hadden om een arbeidsovereenkomst aan te gaan; doorslaggevend is of de feitelijke invulling voldoet aan de criteria van een arbeidsovereenkomst.
Het arrest benadrukt dat de kwalificatie van de overeenkomst losstaat van de vraag of partijen de bedoeling hadden een arbeidsovereenkomst te sluiten. Dit arrest is belangrijk omdat het duidelijk maakt dat de feitelijke uitvoering en de overeengekomen rechten en verplichtingen doorslaggevend zijn voor de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst, en niet de intentie van de partijen. In de praktijk hebben zinnen zoals ‘partijen beogen nadrukkelijk geen arbeidsovereenkomst aan te gaan’ daardoor weinig betekenis. Ook als de bedoeling niet was om een arbeidsovereenkomst te creëren, kan deze alsnog bestaan als de feitelijke situatie aan de wettelijke criteria voldoet.
- HR 4 maart 2023 (Deliveroo)
In de Deliveroo-zaak stelde de Hoge Raad vast dat de maaltijdbezorgers van Deliveroo werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Dit arrest is belangrijk omdat het verduidelijkt hoe moet worden bepaald of een overeenkomst als een arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt. De Hoge Raad benadrukte dat alle omstandigheden van het geval in onderling verband moeten worden bezien, maar geeft wel een aantal gezichtspunten waarnaar kan worden gekeken:
- De aard en de duur van de werkzaamheden;
- De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
- De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
- Het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
- De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen;
- De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
- De hoogte van deze beloningen;
- De vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
- Of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.
Dit arrest onderstreept dat de feitelijke uitvoering en overeengekomen verplichtingen doorslaggevend zijn, niet de intentie van de partijen.
Daarnaast wachten we op dit moment nog op de uitspraak van de Hoge Raad inzake Uber, waar de A-G al wel een conclusie over heeft uitgebracht. Onze blog hierover kan je hier raadplegen.
Conclusie
De civielrechtelijke toets of sprake is van een arbeidsovereenkomst, is onveranderd. Het betreft een holistische toets, wat betekent dat alle omstandigheden van het geval moeten worden meegenomen bij de beoordeling. Het Deliveroo-arrest geeft enkele gezichtspunten die als voorbeelden kunnen dienen.
Met de discussies omtrent het afschaffen van het fiscale handhavingsmoratorium, lijkt de civielrechtelijke kwalificatievraag soms te worden ondergesneeuwd. De mogelijke financiële en juridische gevolgen van herkwalificatie naar een arbeidsovereenkomst zijn echter aanzienlijk. Enkele belangrijke voorbeelden zijn:
- Het ontstaan van ontslagbescherming. Het is niet eenvoudig om een arbeidsovereenkomst van een werknemer te beëindigen. Daarvoor moet je een goed onderbouwde ontslaggrond hebben.
- loondoorbetaling tijdens ziekte gedurende ten minste 104 weken, inclusief alle daarbij behorende re-integratie inspanningen én het risico op een loonsanctie van nog eens maximaal 52 als je hieraan niet (voldoende) voldoet.
- Een claim voor vakantiegeld van (meestal) 8% over de afgelopen 5 jaren.
- Valt jouw bedrijf onder een verplichte cao? Ook hier kan de schijnzelfstandige – met terugwerkende kracht! – een beroep op doen. Staan hier bijvoorbeeld overwerkvergoedingen of onregelmatigheidstoeslagen in?
- Geldt er een bedrijfstakpensioenfonds? Dan is de kans groot dat een pensioenfonds (zelfs jaren later en met terugwerkende kracht!) succesvol kan aankloppen voor de niet-betaalde premies.
- Is sprake van overgang van onderneming? Dan valt de schijnzelfstandige ook onder deze beschermende regels. De kopende partij kan zo met een veel grotere werknemerspopulatie komen te zitten dan van tevoren ingeschat, met alle gevolgen van dien, bijvoorbeeld het niet kunnen vermijden van een reorganisatie vanwege dubbele functies.
Al met al kunnen deze vergoedingen tot aanzienlijke claims leiden of zorgen voor ongewenste uitkomsten in de personeelspopulatie. Het is dus van groot belang hiermee aan de slag te gaan en je zaken op orde te hebben. Uiteraard denken we hierover graag met u mee.
Meer weten over alles omtrent het onderwerp zzp? Klik dan hier!