Blog
Op 21 juni 2024 heeft demissionair minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) naar de Raad van State gestuurd. Met dit wetsvoorstel wil het kabinet de regels omtrent zelfstandigen verduidelijken.
De internetconsultatie van het wetsvoorstel (zie onze eerdere blog hierover) zorgde voor veel kritische reacties. De belangrijkste kritieken zijn als volgt:
- Te complex en onduidelijk: er is bezorgdheid dat de toetsing niet in alle situaties correct uitpakt en tot verwarring kan leiden. Zelfs in situaties waarin overduidelijk sprake is van een echte zzp’er, kan de huidige toetsing resulteren in de classificatie als werknemer.
- Beperking voor zzp’ers: diverse zzp-organisaties en werkgevers vrezen dat het wetsvoorstel de flexibiliteit van zelfstandigen beperkt. Strenge regels zouden de ondernemersvrijheid inperken, waardoor het moeilijker wordt om als zelfstandige te opereren. Dit raakt niet alleen schijnzelfstandigen, maar ook echte zzp’ers.
- Onevenwichtige beoordeling: de individuele positie van de ondernemer lijkt niet het vertrekpunt te zijn, maar een standaard toetsing op basis van een uurtarief.
- Beperking van de zelfstandigenmarkt: het wetsvoorstel kan negatieve gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt. Strengere regels rond schijnzelfstandigheid en de invoering van een rechtsvermoeden van werknemerschap kunnen leiden tot minder werkgelegenheid voor zelfstandigen en hogere kosten voor werkgevers.
- Handhaving en implementatie: er zijn zorgen over de handhaving van de nieuwe regels door de Belastingdienst. Heeft de Belastingdienst voldoende capaciteit en middelen om effectief toezicht te houden op de naleving van de nieuwe wetgeving?
Deze kritieken laten zien dat er nog aanzienlijke bezorgdheid en weerstand bestaat vanuit verschillende hoeken van de samenleving. Hoewel het toetsingskader van het wetsvoorstel naar aanleiding van de internetconsultatie is aangepast, is het exacte voorstel ten tijde van het schrijven van deze blog nog niet openbaar. Wel is aangegeven dat de factor ‘kernactiviteiten’ niet langer als indicatie wordt gebruikt.
Het geïntroduceerde rechtsvermoeden van werknemerschap op basis van het uurloon blijft echter bestaan. Dit maakt het eenvoudiger voor schijnzelfstandigen om een arbeidsovereenkomst af te dwingen. Als een zelfstandige kan aantonen dat zijn inkomen lager is dan het geldende uurtarief, moet de opdrachtgever bewijzen dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
In onze eerdere blog werd al gemeld dat het handhavingsmoratorium op 1 januari 2025 wordt opgeheven. De nieuwe wet- en regelgeving zal op zijn vroegst echter pas op 1 januari 2026 van kracht worden. Het standpunt van de Belastingdienst lijkt vooralsnog dat dit de fiscale handhaving vanaf 1 januari 2025 niet in de weg zal staan. De wet VBAR is immers een vastlegging van de huidige stand van de civiele rechtspraak en kan dus ook op dit moment al worden toegepast.
We zullen u uiteraard op de hoogte houden van de ontwikkelingen en denken graag met u mee over de beste inrichting van uw (flexibele) organisatie.
Update: inmiddels is het toetsingskader van het wetsvoorstel VBAR gepubliceerd. Hierover volgt snel een nieuwe blog!
Meer weten over alles omtrent het onderwerp zzp? Klik dan hier!