Blog
Op 11 juni 2024 is het nieuwe Wetsvoorstel basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen in internetconsultatie gegaan. Hoewel dit wetsvoorstel op het eerste gezicht vooral van belang lijkt voor de zelfstandigen zelf, zijn er ook belangrijke implicaties voor ondernemingen die regelmatig met zzp’ers werken. Hieronder lichten we dit toe.
Waarom dit wetsvoorstel?
Het aantal zzp’ers op de Nederlandse arbeidsmarkt is in de afgelopen jaren fors toegenomen. Een meerderheid van deze zzp’ers is niet verzekerd tegen inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid. De regering acht dit problematisch en vindt het noodzakelijk om in te grijpen met onder andere dit wetsvoorstel, om de zelfstandigen te beschermen tegen dit risico
Met dit wetsvoorstel wil de regering een afzonderlijk stelsel introduceren voor zelfstandigen. Het nieuwe stelsel biedt de mogelijkheid om (polis)voorwaarden op te stellen voor zelfstandigen die afwijken van die voor werknemers. Het wetsvoorstel kent een duaal stelsel, waarbij zelfstandigen kunnen kiezen tussen een publieke of private verzekering (waarbij de private verzekering wel aan allerlei voorwaarden moet voldoen, om ten minste gelijk te zijn aan de publieke verzekering).
Wat houdt het wetsvoorstel in?
Elke zelfstandige ondernemer die winst uit de onderneming moet opgeven voor hun aangifte inkomstenbelasting (IB-ondernemers) moet een verplichte basisverzekering arbeidsongeschiktheid afsluiten. De premie van deze verzekering bedraagt ongeveer 6,5% van de winst uit onderneming, tot maximaal € 195 per maand. Dit geldt zowel voor de publieke als een private verzekering. De verzekeringsplicht geldt totdat de zzp’er de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Elke zzp’er die een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft afgesloten, ontvangt een uitkering van 70% van hun inkomen voordat zij arbeidsongeschikt waren, tot maximaal het minimumloon. De uitkering staat dus niet altijd in relatie tot de daadwerkelijke premie. De premie is fiscaal aftrekbaar. De zzp’er heeft pas recht op de uitkering na een wachttijd van 52 weken. Het eerste ziektejaar moet een zelfstandige dus zelf overbruggen, een item dat direct al voer kan zijn voor discussie. Wat heeft bijvoorbeeld als eerste ziektedag te gelden? In het wetsvoorstel wordt vermeld dat het mogelijk is dat de zzp’ers zich ziekmeldt bij het UWV, maar dit is geen verplichting. Het UWV zal uiteindelijk op basis van de verkregen informatie moeten vaststellen wat als eerste ziektedag te gelden heeft. We kunnen ons voorstellen dat zonder de meldingsplicht dit al direct tot vele discussie kan leiden.
Daarnaast is van belang dat in het wetsvoorstel wordt uitgegaan van een absoluut arbeidsongeschiktheidscriterium: er wordt beoordeeld of de zelfstandige nog in staat is om met arbeid ten minste het wettelijk minimumloon per maand te verdienen. Dit criterium verschilt van het criterium dat geldt voor werknemers die ziek uitvallen. Werknemers vallen terug op de Wet WIA, op grond waarvan een relatief arbeidsongeschiktheidscriterium geldt: iemands procentuele verlies aan verdiencapaciteit is leidend bij de beoordeling of iemand arbeidsongeschikt is.
De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering geldt niet voor:
- Directeur-grootaandeelhouders (deze groep is in dienst bij hun eigen BV)
- Zogenoemde resultaatgenieters (resultaat uit overige werkzaamheden). Zij betalen belasting over inkomsten uit overig werk, bijvoorbeeld een bijbaantje of een vergoeding voor lezingen of vrijwilligerswerk. In elk geval gaat het om inkomsten die niet kwalificeren als winst uit onderneming.
- Levenspartners die meewerken in de onderneming.
Mogelijke impact voor ondernemers
Als het wetsvoorstel (in deze vorm) wordt aangenomen, zal dit invloed kunnen hebben op de kostenstructuur voor zzp’ers. Omdat zzp’ers verplicht zijn zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid, zullen zij de maandelijkse kosten hiervoor waarschijnlijk doorberekenen aan de opdrachtgevers om de premies te kunnen dekken. Dit kan leiden tot:
- Hogere kosten voor ondernemingen die regelmatig gebruik maken van de diensten van zzp’ers. Dit zal vooral merkbaar zijn in sectoren waar de marges al krap zijn en waar de tarieven voor zzp’ers een groot deel van de operationele kosten uitmaken.
- Verhoogde projectkosten: als een onderneming afhankelijk is van zzp’ers voor specifieke projecten, kunnen de totale projectkosten door de hogere tarieven stijgen. Dit kan invloed hebben op uw budgettering en de prijsstelling van de eigen diensten of producten.
- Doorberekening aan klanten: als een onderneming hogere kosten maakt door de verhoogde tarieven van zzp’ers, kan dit aan de eigen klanten (moeten) worden doorberekend. Dit kan invloed hebben op de concurrentiepositie en de prijsperceptie van uw diensten of producten.
Wat kan je als ondernemer doen?
- Maak een duidelijke kostenanalyse en evalueer de huidige samenwerkingen en contracten met zzp’ers.
- Pas je standaardcontracten aan met een clausule waarin de zzp’er bevestigt te voldoen aan de wettelijke verplichtingen omtrent de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
- Houd de ontwikkelingen van het wetsvoorstel in de gaten. Tot 24 juli 2024 kan nog worden gereageerd op het wetsvoorstel. Uiteraard houden wij u op de hoogte van de ontwikkelingen.
Door deze stappen te volgen, kunt u de impact van het wetsvoorstel op uw onderneming beheersen en voorbereid zijn op de veranderingen die dit met zich meebrengt. We denken hierover uiteraard graag met u mee.
Het fiscale gedeelte van deze blog is geschreven door Miriam Michiels, fiscalist bij EY Belastingadviseurs. De arbeidsrechtelijke informatie is geschreven door Jeannet van Vleuten, arbeidsrechtadvocaat bij HVG Law. In Nederland heeft HVG Law B.V. een strategische alliantie met EY Belastingadviseurs B.V. Vraagstukken benaderen wij vanuit een multidisciplinaire invalshoek.
Meer weten over alles omtrent het onderwerp zzp? Klik dan hier!