Nieu­we ont­wik­ke­lin­gen voor zzp’ers: aan­pas­sing Wets­voor­stel VBAR en voor­stel voor de Zelf­stan­di­gen­wet

Blog

Published 14 april 2025 Reading time min Auteur Jeannet van Vleuten Labor & Employment

De berich­ten omtrent de inzet van zzp’ers blij­ven het nieuws halen. Ook gerech­te­lij­ke uit­spra­ken blij­ven de revue pas­se­ren. Een voor­beeld hier­van is de recen­te Uber-zaak, op grond waar­van ook is beslo­ten om het wets­voor­stel Ver­dui­de­lij­king Beoor­de­ling Arbeids­re­la­ties en Rechts­ver­moe­den (VBAR) aan te pas­sen. Maar denk ook aan de poli­tie­ke druk van­uit ver­schil­len­de poli­tie­ke par­tij­en om een alter­na­tie­ve rou­te te bewan­de­len. Op 3 april jongst­le­den, pre­sen­teer­den een aan­tal poli­tie­ke par­tij­en de Zelf­stan­di­gen­wet, een nieuw wets­voor­stel dat zelf­stan­di­gen meer ruim­te moet geven en een dui­de­lijk toet­sings­ka­der moet bie­den. Dit als alter­na­tief voor de VBAR. Hier­on­der geven wij een beknopt over­zicht van de recen­te ont­wik­ke­lin­gen.

 

Wets­voor­stel VBAR in lijn met Uber-uit­spraak

Het kabi­net kiest ervoor het wets­voor­stel VBAR aan te pas­sen naar aan­lei­ding van de recen­te uit­spraak van de Hoge Raad in de Uber-zaak. In deze zaak werd geoor­deeld dat er geen vas­te rang­or­de bestaat tus­sen de ver­schil­len­de gezichts­pun­ten zoals weer­ge­ge­ven in de Deli­veroo uit­spraak, aan de hand waar­van kan wor­den getoetst of iemand werkt als werk­ne­mer of als zelf­stan­di­ge. Alle rele­van­te omstan­dig­he­den moe­ten gelijk­waar­dig wor­den mee­ge­no­men in de beoor­de­ling. Het betreft immers een holis­ti­sche toets.

Met de aan­pas­sing van het wets­voor­stel wil het kabi­net de VBAR in lijn bren­gen met deze uit­spraak. Wat bete­kent dit con­creet?

 

Extern onder­ne­mer­schap telt vol­le­dig mee

In de oorspronkelijke versie van het wets­voor­stel werd het cri­te­ri­um van extern onder­ne­mer­schap (de OP-toets) pas in over­we­ging geno­men als spra­ke was van een ‘gelijk­spel­si­tu­a­tie’ – ofte­wel, wan­neer de ande­re cri­te­ria (W en Z) geen door­slag­ge­vend oor­deel kon­den geven of spra­ke was van een zelf­stan­di­ge of een werk­ne­mer. Met de voor­ge­no­men wij­zi­ging weegt extern onder­ne­mer­schap direct mee in de beoor­de­ling of spra­ke is van een zelf­stan­di­ge of niet. Dit bete­kent dat het niet meer slechts een door­slag­ge­ven­de fac­tor is bij twij­fel­ge­val­len, maar een vol­waar­dig cri­te­ri­um bin­nen de beoor­de­ling. Fac­to­ren zoals btw-afdracht, inves­te­rin­gen in het eigen bedrijf en actie­ve klan­ten­wer­ving kun­nen dus eer­der in de ana­ly­se wor­den mee­ge­no­men. Dit kan er dus ook toe lei­den dat, indien twee zzp’ers vrij­wel iden­tie­ke werk­zaam­he­den voor een­zelf­de orga­ni­sa­tie uit­voe­ren, met dezelf­de aan­stu­ring, afspra­ken, etc., geoor­deeld wordt dat de ene zzp’er wel een ech­te zelf­stan­di­ge is, maar de ander toch een werk­ne­mer blijkt te zijn.

 

Inwer­king­tre­ding

Het aan­ge­pas­te wets­voor­stel wordt naar ver­wach­ting voor de zomer naar de Twee­de Kamer gestuurd. Het kabi­net streeft ernaar om de VBAR per 1 janu­a­ri 2026 in wer­king te laten tre­den.

 

Wets­voor­stel Zelf­stan­di­gen­wet

Nadat boven­staan­de aan­pas­sing van het wets­voor­stel VBAR is aan­ge­kon­digd, pre­sen­teer­de de VVD, D66, CDA en SGP een eigen wets­voor­stel: de Zelf­stan­di­gen­wet. Waar­om deze alter­na­tie­ve wet?

Het belang­rijk­ste strui­kel­blok bij de hui­di­ge VBAR is vol­gens deze poli­tie­ke par­tij­en de focus op ‘inbed­ding van werk­zaam­he­den’. Dit begrip zorgt vol­gens de poli­tie­ke par­tij­en voor ondui­de­lijk­heid en onze­ker­heid in de prak­tijk. Daar­om komt de poli­tiek nu met een nieuw wets­voor­stel dat meer uit­gaat van de zelf­stan­di­ge zelf en deze meer ruim­te geeft om te wer­ken als zzp’er.

 

Voor­ge­stel­de toet­sings­ka­der

Het wets­voor­stel intro­du­ceert een wet­te­lijk toet­sings­ka­der dat bepaalt onder wel­ke voor­waar­den een per­soon als zelf­stan­di­ge werk­zaam­he­den mag uit­voe­ren voor een zake­lij­ke opdracht­ge­ver. Juri­disch gaat het hier weer over de kwa­li­fi­ca­tie­vraag of een werk­re­la­tie als arbeids­over­een­komst of als opdracht­over­een­komst wordt uit­ge­voerd. Het toet­sings­ka­der bestaat uit drie ele­men­ten:

  1. Zelf­stan­di­gen­toets. Is iemand echt een zelf­stan­di­ge? Hier­bij wordt er geke­ken naar hoe de wer­ken­de zich naar bui­ten toe gedraagt, ofte­wel het extern onder­ne­mer­schap. Belang­rij­ke cri­te­ria zijn een inschrij­ving bij de KvK, een btw-num­mer, onder­ne­mer­schap bin­nen het eco­no­misch ver­keer, een ade­qua­te voor­zie­ning voor arbeids­on­ge­schikt­heid of een pro­por­ti­o­ne­le bij­dra­ge voor een pen­si­oen­voor­zie­ning.
  2. Werk­re­la­tie­toets. Zijn er belem­me­rin­gen om als zelf­stan­di­ge te wer­ken? Bij deze toets wor­den vier ele­men­ten betrok­ken: (i) de wil van par­tij­en, (ii) de vrij­heid van de wer­ken­de om de werk­tij­den te bepa­len, (iii) de vrij­heid van de wer­ken­de om het werk te orga­ni­se­ren en (iv) de moge­lijk­heid om hië­rar­chi­sche con­tro­le uit te oefe­nen op de wer­ken­de.
  3. Sec­to­raal rechts­ver­moe­den. Hier­bij wordt geke­ken of bin­nen de sec­tor waar­in de werk­re­la­tie plaats­vindt een sec­to­raal rechts­ver­moe­den geldt.

Door de intro­duc­tie van een hel­der wet­te­lijk toet­sings­ka­der voor deze kwa­li­fi­ca­tie­vraag wordt er meer rechts­ze­ker­heid gebo­den aan zelf­stan­di­gen en opdracht­ge­vers. Daar­naast wordt de bedoe­ling van de par­tij­en wet­te­lijk beter vast­ge­legd. De wil der par­tij­en is daar­bij het uit­gangs­punt bij het kwa­li­fi­ce­ren van de werk­re­la­tie, deze werkt bei­de kan­ten op: het niet op basis van vrije wil wer­ken als zelf­stan­di­ge is een uit­slui­tings­grond voor deze wet.

 

Oprich­ting Com­mis­sie Beoor­de­ling Toet­sings­ka­der Zelf­stan­di­gen­wet

Ook is het voor­stel om een Com­mis­sie Beoor­de­ling Toet­sings­ka­der Zelf­stan­di­gen­wet (de Com­mis­sie BTZ) op te rich­ten. De Com­mis­sie BTZ moet advi­se­ren en beslis­sen over de kwa­li­fi­ca­tie van de werk­re­la­tie. Belang­rijk om op te mer­ken is dat de beoor­de­lin­gen bin­dend zijn voor de Belas­ting­dienst en ande­re hand­ha­ven­de instan­ties.

 

Con­clu­sie

De aan­pas­sing van de VBAR en het nieu­we voor­stel voor de Zelf­stan­di­gen­wet zor­gen opnieuw voor opschud­ding in het zzp-debat. Door de VBAR-wij­zi­ging sluit de wet­ge­ving aan bij de Uber-uit­spraak, waar­door extern onder­ne­mer­schap een gelijk­waar­di­ge rol krijgt in de beoor­de­ling van arbeids­re­la­ties. Tege­lij­ker­tijd intro­du­ce­ren diver­se poli­tie­ke par­tij­en het wets­voor­stel voor de Zelf­stan­di­gen­wet, een alter­na­tie­ve rou­te dat een hel­der­der toet­sings­ka­der zou bie­den en meer ruim­te moet geven voor zelf­stan­di­gen.

De komen­de weken wor­den de wets­ar­ti­ke­len van de Zelf­stan­di­gen­wet ver­der uit­ge­werkt en vin­den gesprek­ken plaats met zzp-orga­ni­sa­ties, vak­bon­den, werk­ge­vers­or­ga­ni­sa­ties, hand­ha­vings­in­stan­ties en experts. Dit pro­ces zal bepa­len hoe de wet wordt ont­van­gen door de men­sen die er direct mee te maken krij­gen. Of deze voor­stel­len daad­wer­ke­lijk de gewens­te dui­de­lijk­heid en zeker­heid bie­den, zal afhan­gen van de ver­de­re uit­wer­king en de poli­tie­ke steun in de Twee­de Kamer.

Meer weten over alles omtrent het onder­werp zzp? Klik dan hier!