Aan­ge­past wets­voor­stel VBAR: werk­ne­mers of zzp’er?

Blog

Published 19 augustus 2024 Reading time min Auteur Jeannet van Vleuten Labor & Employment

Vol­gens de wet is spra­ke van een arbeids­over­een­komst als er spra­ke is van loon, arbeid (gedu­ren­de een zeke­re tijd) en een gezags­ver­hou­ding (‘in dienst van’). Voor­al het bestaan van een gezags­ver­hou­ding leidt vaak tot dis­cus­sie bij de (her)kwalificatie van over­een­kom­sten. Met het wets­voor­stel Ver­dui­de­lij­king Beoor­de­ling Arbeids­re­la­ties en Rechts­ver­moe­dens (VBAR) wil de over­heid dit cri­te­ri­um dan ook ver­dui­de­lij­ken. In okto­ber 2023 is het wets­voor­stel VBAR in inter­net­con­sul­ta­tie gegaan (lees ook onze eerdere blog). Dit leid­de tot veel kri­tiek: lees de belang­rijk­ste kri­tiek­pun­ten hier. In juni 2024 is een aan­ge­pas­te ver­sie van het wets­voor­stel naar de Raad van Sta­te gestuurd. De aan­ge­pas­te tekst is in juli 2024 gepu­bli­ceerd. Maar wat houdt dit aan­ge­pas­te wets­voor­stel pre­cies in?

 

Aan­ge­past wets­voor­stel VBAR

Een tover­for­mu­le?

Er zijn geen gro­te inhou­de­lij­ke wij­zi­gin­gen voor­ge­steld t.o.v. de ver­sie van okto­ber 2023. Wel is het ele­ment ‘orga­ni­sa­to­ri­sche inbed­ding’, dat veel kri­tiek kreeg, uit het voor­stel ver­wij­derd. In plaats daar­van intro­du­ceert het voor­stel nu twee hoofd­ele­men­ten:

  1. Werk­in­hou­de­lij­ke of orga­ni­sa­to­ri­sche stu­ring (hoofd­ele­ment W, indi­ca­tie voor werk­ne­mer­schap)
  2. Eigen reke­ning en risi­co (hoofd­ele­ment Z, indi­ca­tie voor zelf­stan­dig onder­ne­mer­schap)

Eerst moet wor­den beoor­deeld of spra­ke is van werk­in­hou­de­lij­ke of orga­ni­sa­to­ri­sche stu­ring. Zo nee, dan is er geen gezags­ver­hou­ding en dus geen arbeids­over­een­komst. Is er wel spra­ke van werk­in­hou­de­lij­ke of orga­ni­sa­to­ri­sche stu­ring? Dan moet wor­den geke­ken naar hoofd­ele­ment Z: wordt het werk voor eigen reke­ning en risi­co van de wer­ken­de ver­richt? Zo nee, dan is spra­ke arbeids­over­een­komst. Zo ja, dan moe­ten bei­de ele­men­ten tegen elkaar wor­den afge­wo­gen.

Sche­ma­tisch ziet dit er als volgt uit, inclu­sief de indi­ca­to­ren per (hoofd)element dat gewicht in de weeg­schaal kan leg­gen:

  • Weegt hoofd­ele­ment W zwaar­der, dan is spra­ke van een arbeids­over­een­komst.
  • Weegt hoofd­ele­ment Z zwaar­der, dan is spra­ke van een over­een­komst van opdracht.
  • Zijn bei­de ele­men­ten in balans, dan wordt het onder­ne­mer­schap van de per­soon bui­ten de arbeids­re­la­tie onder­zocht.

Daar­naast is het rechts­ver­moe­den voor het bestaan van een arbeids­over­een­komst in stand gehou­den. Wel is het uur­ta­rief voor het rechts­ver­moe­den naar boven afge­rond en is het nu vast­ge­steld op €33. Als een wer­ken­de dus €33 of min­der ver­dient, dan wordt ver­moed spra­ke te zijn van een arbeids­over­een­komst. De bewijs­last ligt dan bij de “opdracht­ge­ver” om aan te tonen dat er geen spra­ke is van een arbeids­over­een­komst.

Tot slot is er (nog steeds) geen over­gangs­recht opge­no­men.

Hoe nu ver­der?

De Raad van Sta­te zal advies uit­bren­gen over dit wets­voor­stel. Gezien de geui­te kri­tie­ken, zal het ons niet ver­ba­zen als de Raad van Sta­te advies zal uit­bren­gen ter aan­pas­sing van het wets­voor­stel. Het wets­voor­stel VBAR wordt steeds gepre­sen­teerd als een codi­fi­ca­tie van de hui­di­ge stand van de recht­spraak, maar dit lijkt niet (vol­le­dig) het geval door de wij­ze waar­op de for­mu­le is uit­ge­werkt. In bij­voor­beeld de Deli­veroo-uit­spraak (zie onze eer­de­re blog hier­over) wordt als één van de gezichts­pun­ten om te beoor­de­len of spra­ke is van een arbeids­over­een­komst genoemd dat het van belang kan zijn of de wer­ken­de zich in het eco­no­misch ver­keer als onder­ne­mer gedraagt of kan gedra­gen (ver­ge­lijk­baar met het “onder­ne­mer­schap van de per­soon bui­ten de arbeids­re­la­tie” zoals in het wets­voor­stel staat opge­no­men). Dit gezichts­punt werd door de Hoge Raad samen met de ande­re gezichts­pun­ten op de weeg­schaal gelegd. En niet, zoals in het wets­voor­stel VBAR is gefor­mu­leerd, pas nadat de eer­ste toet­sing niet tot een uit­komst leidt (omdat de weeg­schaal in even­wicht is).

Het is ech­ter afwach­ten waar de Raad van Sta­te mee komt. Nadat het advies van de Raad van Sta­te is ont­van­gen, kan de minis­ter van Soci­a­le Zaken en Werk­ge­le­gen­heid, Van Hij­um, het wets­voor­stel nog aan­pas­sen voor­dat het wets­voor­stel naar de Twee­de Kamer wordt toe­ge­stuurd. We hou­den u uiter­aard op de hoog­te van de ont­wik­ke­lin­gen.

 

Meer weten over alles omtrent het onder­werp zzp? Klik dan hier!