Blog
Op 11 maart 2024 bevestigde Minister Van Gennip dat de lidstaten tóch akkoord gaan met de Richtlijn Platformwerk, waarover eerder juist bekend werd dat het niet werd aangenomen.
De uiteindelijke overeengekomen tekst behelst een evenwicht tussen inachtneming van de nationale arbeidsstelsels en de waarborging van minimumnormen ter bescherming van de platformarbeiders. Het belangrijkste onderdeel van het compromis betreft een wettelijk vermoeden dat moet helpen om de juiste arbeidsstatus te bepalen van platformarbeiders. In dit kader is het volgende overeengekomen:
- de lidstaten leggen in hun rechtsstelsels een wettelijk vermoeden van een arbeidsverhouding vast, dat moet worden geactiveerd wanneer er feiten worden vastgesteld die wijzen op zeggenschap en leiding
- de bovengenoemde feiten zullen nader worden bepaald op grond van het nationale recht en collectieve arbeidsovereenkomsten, waarbij rekening wordt gehouden met de EU-jurisprudentie; en
- personen die voor digitale platforms werken, hun vertegenwoordigers of nationale autoriteiten kunnen zich op dit wettelijk vermoeden beroepen en aanvoeren dat zij verkeerd zijn gekwalificeerd. Het is dan vervolgens aan het digitale platform om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsverhouding.
Na de benodigde formele stappen, waaronder het finaliseren van de tekst en de goedkeuring van de Raad van de EU en het Europese Parlement, zullen lidstaten twee jaar de tijd hebben om de Richtlijn Platformwerk in hun nationale wetgeving op te nemen.
Wij zullen u op de hoogte houden van verdere ontwikkelingen op dit gebied.
Meer weten over alles omtrent het onderwerp zzp? Klik dan hier!