Mana­ge­men­to­ver­een­komst is (dit keer) geen arbeids­over­een­komst

Blog

Published 4 juni 2024 Reading time min Auteur Jeannet van Vleuten Labor & Employment

Op 15 maart 2024 oordeelde de kan­ton­rech­ter Mid­den-Neder­land dat de mana­ge­men­to­ver­een­komst van een sta­tu­tair bestuurder/algemeen direc­teur die ook (indi­rect) een aan­de­len belang had in de opdracht­ge­ver een opdracht­over­een­komst was, en dus geen arbeids­over­een­komst.

 

Wat was er aan de hand?

Drie bestuur­ders rich­ten door tus­sen­komst van hun per­soon­lij­ke hol­ding een twee­tal onder­ne­min­gen op. Zij heb­ben naast een (indi­rect) aan­deel­hou­ders belang ook een mana­ge­ment over­een­komst geslo­ten tus­sen hun hol­ding en één van de twee onder­ne­ming. Eén van de bestuur­ders wordt CEO, de ander CCSO en de bestuur­der waar het in deze zaak over gaat bekleed­de de func­tie van CCO (Chief Com­mer­ci­al Offi­cer).

 

Nog geen drie jaar later (in sep­tem­ber 2023) werd de CCO (gedeel­te­lijk) ziek. Op 12 okto­ber 2023 is zij weer her­steld gemeld. Nog geen maand later (op 9 novem­ber 2023) kreeg zij te horen dat er reor­ga­ni­sa­tie­plan­nen waren en haar rol als CCO zou komen te ver­val­len. Een dag later werd dit ook al op het intra­net gecom­mu­ni­ceerd. Weer een dag later is ook de toe­gang tot haar account geblok­keerd. Op 15 novem­ber 2023 is een bericht op Sha­re­Point ver­sche­nen, waar­in onder meer staat: “Due to a dif­fe­ren­ce of opi­ni­on on the stra­te­gy for the next pha­se of [de onder­ne­ming], we unfor­tu­na­te­ly had to end our coo­p­e­ra­ti­on with [CCO].” Dit bericht ont­ving de CCO via een col­le­ga. Op 17 novem­ber heeft de advo­caat van de betref­fen­de bestuur­der gesom­meerd het ont­slag in te trek­ken, maar dit is niet gebeurd.

 

Op 4 en 18 decem­ber 2023 heb­ben ver­vol­gens alle­bei de onder­ne­min­gen een alge­me­ne ver­ga­de­ring van aan­deel­hou­ders gehou­den. Tij­dens deze alge­me­ne ver­ga­de­ring van aan­deel­hou­ders is de CCO bij alle­bei de onder­ne­min­gen ont­sla­gen als sta­tu­tair bestuur­der en alge­meen direc­teur. De CCO was bij deze alge­me­ne ver­ga­de­rin­gen van aan­deel­hou­ders niet aan­we­zig. Ook ont­ving de CCO op 22 decem­ber 2023 een brief waar­in de beëin­di­ging van de mana­ge­men­to­ver­een­komst werd beves­tigd. De CCO is het hier niet mee eens en stelt zich op het stand­punt dat de mana­ge­men­to­ver­een­komst eigen­lijk een arbeids­over­een­komst is en zij aldus op staan­de voet is ont­sla­gen en dat dit ont­slag niet rechts­gel­dig is.

 

Wat oor­deel­de de kan­ton­rech­ter?

De kan­ton­rech­ter gebruik­te het toet­sings­ka­der van de Hoge Raad uit het Deli­veroo-arrest (zie hier­over onze eerdere blog) om te beoor­de­len of spra­ke is van een arbeids­over­een­komst of opdracht­over­een­komst, waar­bij de vraag cen­traal staat of aan het gezags­cri­te­ri­um is vol­daan.

 

Hier­on­der volgt een over­zicht van het oor­deel van de kan­ton­rech­ter met de belang­rijk­ste gezichts­pun­ten:

  • De aard en duur van de werk­zaam­he­den: de CCO heeft via haar per­soon­lij­ke hol­ding de mana­ge­men­to­ver­een­komst geslo­ten. Zij was als CCO eind­ver­ant­woor­de­lijk voor het sales- en mana­ge­ment­team. De CCO vorm­de samen met twee ande­re bestuur­ders het mana­ge­ment team/bestuur. Dit zijn allen indi­ca­ties voor onder­ne­mer­schap en aldus het bestaan van een opdracht­over­een­komst.
  • De wij­ze waar­op de werk­zaam­he­den en de werk­tij­den wor­den bepaald: dit mocht de CCO zelf bepa­len. Het is geen onder­schei­dend cri­te­ri­um of deze keu­ze­vrij­heid ook gold voor ande­re werk­ne­mers in de onder­ne­ming. Van belang is wel dat er geen func­ti­o­ne­rings­ge­sprek­ken met de CCO wer­den gevoerd en zij geen instruc­ties van de ande­re bestuur­ders ont­ving. Ook bleek dat de CCO op een gelijk­waar­di­ge manier met de ande­re bestuur­ders com­mu­ni­ceer­de en zelf­stan­dig haar afde­ling bestuur­de. Hier­uit bleek geen onder­ge­schik­te posi­tie ten opzich­te van de ande­re bestuur­ders. Dit cri­te­ri­um wijst dus eer­der in de rich­ting van een opdracht­over­een­komst dan een arbeids­over­een­komst.
  • De inbed­ding van het werk en de werk­zaam­he­den: dit cri­te­ri­um is vol­gens de kan­ton­rech­ter onvol­doen­de onder­schei­dend. De bestuur­der was eind­ver­ant­woor­de­lijk voor de sales- en mar­ke­ting­af­de­ling. Haar werk­zaam­he­den behoor­den tot de kern­ac­ti­vi­tei­ten van de onder­ne­ming. Dit kan zowel wij­zen in de rich­ting van een opdracht­over­een­komst als een arbeids­over­een­komst.
  • Per­soon­lij­ke arbeid: op grond van de mana­ge­men­to­ver­een­komst was de CCO in begin­sel ver­plicht om zelf de werk­zaam­he­den te ver­rich­ten. Ver­van­ging was ech­ter wel moge­lijk, maar dit is in de prak­tijk niet aan de orde geweest. Vol­gens de kan­ton­rech­ter is het van­zelf­spre­kend dat een CCO haar taken per­soon­lijk ver­richt, temeer omdat zij (samen met de ande­re bestuur­ders) ver­ant­woor­de­lijk was voor het rei­len en zei­len van de onder­ne­ming. Ook dit is dus geen door­slag­ge­vend cri­te­ri­um.
  • De wij­ze waar­op de con­trac­tu­e­le rege­ling van de ver­hou­ding tus­sen par­tij­en tot stand is geko­men: de CCO heeft er bewust voor geko­zen om als onder­ne­mer op te tre­den en heeft zich ook zo intern en extern gepre­sen­teerd. Zij heeft haar eigen per­soon­lij­ke hol­ding opge­richt, waar­mee ze de mana­ge­men­to­ver­een­komst heeft geslo­ten. Ook maak­te zij gebruik van een finan­ci­eel advi­seur. Dit alles wees op het bestaan van een opdracht­over­een­komst.
  • De wij­ze waar­op de belo­ning wordt bepaald en waar­op deze wordt uit­ge­keerd: de CCO fac­tu­reer­de haar mana­ge­ment fee via haar hol­ding en bracht daar­bij btw in reke­ning. Er wer­den geen pre­mies en belas­tin­gen inge­hou­den en afge­dra­gen. Zij was zelf ver­ant­woor­de­lijk voor de afdrach­ten en pen­si­oen­op­bouw. Dit wijst in de rich­ting van een opdracht­over­een­komst.
  • De hoog­te van de belo­ning: de CCO ont­ving EUR 8.000 bru­to per maand. De ande­re bestuurs­le­den ont­vin­gen EUR 12.500 res­pec­tie­ve­lijk EUR 9.000 bru­to per maand. Er bestond ook een bonus­re­ge­ling die afhan­ke­lijk was van de omzet en de winst. Er is in de prak­tijk ech­ter nooit een bonus uit­ge­keerd. In de mana­ge­men­to­ver­een­komst is bepaald dat de mana­ge­ment­ver­goe­ding gedu­ren­de een zwan­ger­schap van een van de leden van het mana­ge­ment­team zal wor­den door­be­taald. Omdat de CCO de eni­ge vrouw in het bestuur was, gold dat in de prak­tijk alleen voor haar. De kan­ton­rech­ter over­weegt dat de door­be­ta­ling van de CCO tij­dens zwan­ger­schap op zich­zelf geen aan­wij­zing vormt dat spra­ke was van een arbeids­over­een­komst. Het­zelf­de geldt voor het feit dat zij een lage­re mana­ge­ment fee ont­ving dan de ande­re bestuurs­le­den. Geoor­deeld werd dat de hoog­te van de belo­ning onder­deel uit­maak­te van haar onder­ne­mers­ri­si­co. Dit wijst dus ook in de rich­ting van een opdracht­over­een­komst.
  • aan­we­zig­heid com­mer­ci­eel risi­co: de CCO liep com­mer­ci­eel risi­co, omdat ze via haar per­soon­lij­ke hol­ding een lening was aan­ge­gaan. Wan­neer de onder­ne­ming geen suc­ces zou blij­ken te zijn, zou zij het geld dat zij in de onder­ne­ming had geïn­ves­teerd en aan de onder­ne­ming had geleend immers kwijt­ra­ken. Dit wijst in de rich­ting van een opdracht­over­een­komst en niet van een arbeids­over­een­komst.
  • aan­we­zig­heid écht onder­ne­mer­schap: dit cri­te­ri­um wijst in de rich­ting van een opdracht­over­een­komst. Bestuur­der was immers als alge­meen direc­teur alleen en zelf­stan­dig bevoegd en heeft zich zowel intern als extern gedra­gen als onder­ne­mer. Dat zij bij besluit­vor­ming wel­licht op bepaal­de pun­ten door een ande­re bestuur­der werd over­ru­led en uit­ein­de­lijk is ont­sla­gen, maakt niet dat zij ach­ter­af bezien niet als onder­ne­mer kan wor­den aan­ge­merkt.

 

Vol­gens de kan­ton­rech­ter aldus spra­ke van een opdracht­over­een­komst en geen arbeids­over­een­komst. De CCO is wel­be­wust onder­ne­mer gewor­den en bekleed­de bin­nen de onder­ne­ming een hoge posi­tie. Er is dus geen spra­ke geweest van een arbeids­rech­te­lijk ont­slag op staan­de voet. En de opdracht­over­een­komst kon dus door de aan­deel­hou­ders wor­den beëin­digd (al ver­dien­de de manier waar­op vol­gens de kan­ton­rech­ter geen schoon­heids­prijs..)

 

Con­clu­sie

Op (inte­rim) bestuur­ders­ni­veau wordt veel­al geko­zen voor het over­een­ko­men van een mana­ge­men­to­ver­een­komst. In deze uit­spraak is dui­de­lijk te zien dat de kan­ton­rech­ter alle cri­te­ria van het Deli­veroo-arrest naloopt en in de weeg­schaal gooit om te bepa­len of spra­ke is van een arbeids­over­een­komst of opdracht­over­een­komst. Daar­bij gaat het niet om wat par­tij­en op papier zijn over­een­ge­ko­men, maar hoe dit in de prak­tijk (dus fei­te­lijk) uit­pakt. Wel opval­lend is dat het in het Deli­veroo-arrest nieuw geïn­tro­du­ceer­de inbed­dings­cri­te­ri­um (of het werk en de wer­ker een wezen­lijk onder­deel uit­ma­ken van de orga­ni­sa­tie en de bedrijfs­voe­ring van de werk­ver­schaf­fer) in deze uit­spraak een onvol­doen­de onder­schei­dend cri­te­ri­um was, ter­wijl de werk­zaam­he­den van de CCO wél kern­ac­ti­vi­tei­ten van de onder­ne­ming betrof. Al met al blijft het een afwe­ging van alle omstan­dig­he­den van het geval, waar­bij oplet­tend­heid is gebo­den.

 

Vra­gen over dit onder­werp of bestaat er de wens om van gedach­ten te wis­se­len? Neem gerust con­tact met ons op!

Meer weten over alles omtrent het onder­werp zzp? Klik dan hier